H4.3 "In en om het kasteel"

Bidden, vechten, werken
In en om het kasteel



Geschiedenis - Kader 1
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bidden, vechten, werken
In en om het kasteel



Geschiedenis - Kader 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen horige en standen
...weet je hoe mensen in en om het kasteel leefden. (R/T1)
...welke standen er in de vroege middeleeuwen waren. (R/T1)
...kan je vertellen wat het drieslagstelsel is en waarom dat een grote verandering was. (T2)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deelvraag
Hoe leefden mensen in en om het kasteel?
Welke standen waren er in de vroege Middeleeuwen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een veilig thuis
De eerste kastelen waren van hout en moesten bescherming bieden tegen aanvallen. 
Vaak werd een kasteel op een heuvel gebouwd, omdat je dan de vijand goed in de gaten kon houden. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kasteel
In de vroege middeleeuwen moest een kasteel:
  • een veilige plek zijn
Kastelen waren eenvoudig ingericht. Er waren nog geen glazen ramen, dus in de winter was het er erg koud. 
Er woonden en werkten veel mensen in en om het kasteel.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SchoolTV
Het kasteel - overal op voorbereid.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Is de video een voorbeeld van een directe of indirecte bron?
Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Het is een indirecte bron, omdat de video nu gemaakt is. Het komt dus niet uit de tijd zelf. 
Wat was het doel van een kasteel?
A
Zorgen dat de graaf genoeg te eten had.
B
Zodat koeien een goede droge plek hadden.
C
Zorgen dat rovers een schuilplek hadden.
D
Zorgen dat mensen een veilige plek hadden.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was een kasteel eenvoudig ingericht?
A
Omdat decoratie niet mocht van de christelijke kerk.
B
Omdat leuke inrichting voor mietjes is, kou lijden is voor echte ridders.
C
Omdat het kasteel je moest beschermen, leuk inrichten was geen topprioriteit.
D
Omdat mensen niet wisten hoe ze een kasteel leuk moesten inrichten.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Een kasteel werd vaak op een heuvel gebouwd omdat ...
A
...je dan van ver vijanden aan kon zien komen. Dan kon je je makkelijker beschermen.
B
...je dan van ver vrienden aan kon zien komen. Dan kon je je makkelijker beschermen.
C
...je dan van dichtbij vijanden aan kon zien komen. Je kon je dan makkelijker overgeven.
D
...je dan van dichtbij vrienden aan kon zien komen. Je kon je dan sneller voorbereiden op hun komst.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie woonden er allemaal bij een kasteel?

Slide 12 - Open vraag

Hier zijn alle mensen van toepassing die in en om een kasteel werkten. De graaf, de ridders, de horigen, de keukenmeiden en alle andere mensen die in en om het kasteel leefden. 
Werken voor de graaf
Alles en iedereen op het land van de graaf, was van hem. Dus ook de mensen, die noemen we horigen
  • werken als boer op het land van de heer.
  • deel van de oogst betalen (belasting) aan de heer. 
  • voor de heer vechten als hij ruzie had.
  • een paar dagen per jaar herendiensten doen.
De graaf was de baas over deze horigen én hun leven. Ze waren dus niet vrij. 
horige
Boer die bij de een leenman en het gebied hoorde. Hij was een soort slaaf, want hij was niet vrij. 
herendiensten
Een paar dagen in het jaar moesten de horigen klusjes doen voor de heer (de leenman). Dat was bijvoorbeeld een weg of brug maken, werken op de akkers van de graaf of andere dingen. Dit deden de horigen gratis en hoorde bij hun taak. Deze diensten noemen we herendiensten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten van horigen
Horigen hadden niet alleen plichten, maar hadden ook rechten
  • de graaf moest zijn horigen beschermen bij gevaar.
  • de graaf moest zorgen voor de horigen (aan een dode horige had je niets).
  • rechtspreken. 
horige
Boer die bij de een leenman en het gebied hoorde. Hij was een soort slaaf, want hij was niet vrij. 
plicht
Dingen die je moet doen.
recht
Dingen die je mag.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden passen het beste bij de tekst?
"Het is de gewoonte van de Engelse adel, net zoals alle andere landen, om grote macht te hebben over het gewone volk, die horigen zijn. Dit betekend dat ze door de wet gebonden zijn om het veld te verbouwen voor hun meesters, deze gewassen te oogsten en te verzamelen en te verwerken. Ze moeten het hooi maaien en verzamelen, hout hakken en nog veel meer taken zoals deze uitvoeren."
Bron: tekst van Jean Froissart, een Franse Middeleeuwse schrijver.
Past bij de tekst
horige
koning
ridder
adel
plicht
recht
leenheer
leenman

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een grote verandering
De boeren verbouwden in de middeleeuwen hun akkers elk jaar opnieuw. Dit putte de grond uit, waardoor planten steeds minder goed groeide en zelfs onvruchtbaar kon worden!
Rond 800 werd het drieslagstelsel bedacht. Boeren verdeelden hun akkers in drie stukken. Elk jaar lieten ze één akker braak (leeg) liggen, maar hun vee erop grazen. Door de mest werd het land weer vruchtbaar.
drieslagstelsel
Een manier om grond te verbouwen. De boer deelde zijn akkers op in drie stukken. Eén stuk lag braak (leeg), één stuk werd graan verbouwd en één stuk werd een ander gewas (plant) verbouwd. Hierdoor bleef de grond vruchtbaar.
verbouwen
Dat je planten laat groeien op een stuk grond.
akker
Een stuk grond dat door de boer verbouwd kan worden met planten.
onvruchtbaar
Dat er niets meer wilt groeien op een stuk land.
vruchtbaar
Dat planten goed kunnen groeien op een stuk land.
braak
Dat een stuk land niet verbouwd wordt. Wel kunnen hier dieren op grazen. De poep (mest) van de dieren zorgt er dan voor dat het land weer vruchtbaar wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drieslagstelsel
Doordat de boer elk jaar het land voor een ander doel gebruikte (graan, ander gewas of braak) bleef de grond vruchtbaar!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een middeleeuws dorp.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie standen
In de vroege Middeleeuwen leefden mensen in drie groepen:
  1. geestelijken
  2. adel
  3. de boeren 
Deze drie groepen noemen we de standen
1. geestelijken
Alle mensen van de kerk: de nonnen en monniken in hun kloosters, de bisschoppen en de priesters. Maar ook de paus, die ver weg in Rome de baas was over alle christenen.
2. adel
Alle mensen die behoren bij de groep van de koning, de graven, de leenmannen, de ridders en alle andere mensen met een titel. 
3. boeren
Dit was de grootste stand en bestond vooral uit boeren: de horigen.
standen
De drie groepen mensen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen; de geestelijkheid, de adel en de boeren.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het voordeel van het drieslagstelsel?
A
Zo bleef de grond vruchtbaar.
B
De grond werd minder vruchtbaar.
C
De grond werd voor iets anders gebruikt.
D
De grond werd onvruchtbaar.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond welk jaar werd het drieslagstelsel bedacht?
A
Rond het jaar 100
B
Rond het jaar 600
C
Rond het jaar 800
D
Rond het jaar 1000

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we als er gezegd wordt dat grond braak ligt?
A
Dat de grond erg misselijk is.
B
Dat de grond verbouwd wordt met graan.
C
Dat de grond te veel heeft gegeten.
D
Dat de grond niet verbouwd wordt.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie standen waren er?
A
De eerste, vierde en zesde stand.
B
De eerste, tweede en derde stand.
C
De geestelijkheid, de adel en de zesde stand.
D
De geestelijkheid, de adel en de boeren.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de drie standen op de juiste plek in de afbeelding.
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
geestelijkheid
adel
boeren

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Bij de eerste stand hoorden de...
A
De adel
B
De geestelijkheid
C
De boeren
D
Geen van deze

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Een voorbeeld van iemand van de eerste stand is...
A
De koning
B
De horigen
C
De monnik
D
De graaf

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van iemand die bij de eerste stand hoorde.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Bij de tweede stand hoorden de...
A
De adel
B
De geestelijkheid
C
De boeren
D
Geen van deze

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Een voorbeeld van iemand van de tweede stand is...
A
De koning
B
De horigen
C
De monnik
D
De graaf

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van iemand die bij de tweede stand hoorde.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Bij de derde stand hoorden de...
A
De adel
B
De geestelijkheid
C
De boeren
D
Geen van deze

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
Een voorbeeld van iemand van de derde stand is...
A
De koning
B
De horigen
C
De monnik
D
De graaf

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van iemand die bij de derde stand hoorde.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Horige 
  • Standen
  • Drieslagstelsel

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
horige
A
Iemand die een stuk grond leent van de leenheer.
B
Iemand die een stuk grond uitleent aan zijn leenman.
C
Een ridder die bij het gebied van de leenman hoorde.
D
Een boer die bij het gebied van de leenman hoorde.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
standen
A
Drie groepen mensen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen
B
Vier groepen mensen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen
C
Alle mensen die bij het gebied van de leenman hoorden.
D
Alle mensen die in dienst waren van de kerk.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
drieslagstelsel
A
Dat is een spel, waarbij je maar drie keer mag slaan.
B
Dat de grond van een boer verdeeld is in drie delen, die elk jaar anders worden bewerkt.
C
Dat de grond van een koning verdeeld is in drie delen en apart worden bestuurd.
D
Dat is een kasteel dat in drie slagen is gebouwd.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jaartallen uit deze les

  • rond 800: het drieslagstelsel wordt bedacht.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leefden de mensen in en om een kasteel?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke standen waren er in de vroege Middeleeuwen?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies