Herhaling stof H1 en H2 Leesvaardigheid

Herhaling stof T1
H1 paragraaf 1-5
H2 paragraaf 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling stof T1
H1 paragraaf 1-5
H2 paragraaf 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke onderdelen komen op de toets leesvaardigheid?

Slide 2 - Woordweb

Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 3 - Tekstslide

Welke hoofdgedachte past bij het onderwerp 'Wijnkenners'?
A
Wijnkenners door de eeuwen heen.
B
Er zijn tegenwoordig steeds minder wijnkenners.

Slide 4 - Quizvraag

Welke hoofdgedachte past bij het onderwerp 'Prijsplafond'?
A
Is het prijsplafond op energie een goede regeling?
B
Per 1 januari 2023 wordt door het kabinet een prijsplafond op energie ingesteld.

Slide 5 - Quizvraag

Welk onderwerp past het best bij de hoofdgedachte 'Zowel op de basisschool als op de middelbare school zijn sportlessen erg nuttig'?
A
Sportlessen op school
B
Sport
C
Sport op school is nuttig

Slide 6 - Quizvraag

Functie van inleiding en slot

Slide 7 - Tekstslide

Een functie van de inleiding is 'aandacht trekken'. Noem één manier hoe een schrijver dit kan doen.

Slide 8 - Open vraag

Wat is een 'uitsmijter' in het slot van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 10 - Tekstslide

Welke vijf tekstdoelen zijn er?

Slide 11 - Open vraag

Amuseren
Activeren
Overtuigen
Informeren
Opiniëren

Slide 12 - Sleepvraag

Informerende titel
Motiverende titel
Maakt de lezer nieuwsgierig naar de tekst.
Geeft aan waarover de tekst gaat.

Slide 13 - Sleepvraag

Tekststructuren

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekststructuur verwacht je wanneer in het middenstuk de situatie van vroeger en nu wordt gegeven?

Slide 15 - Open vraag

Welke tekststructuur verwacht je wanneer in de inleiding een verschijnsel wordt genoemd en in het middenstuk kenmerken en redenen?

Slide 16 - Open vraag

Signaalwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'vervolgens'?
A
Vergelijkend
B
Opsommend
C
Voorwaardelijk
D
Chronologisch

Slide 18 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'verder'?

Slide 19 - Open vraag

Tegenstellend
Doel-middel
Oorzaak-gevolg
Voorwaardelijk
desondanks
het komt door
als
om te

Slide 20 - Sleepvraag