4H: Van bbp naar economische groei

Van BBP naar economische groei
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Van BBP naar economische groei

Slide 1 - Tekstslide

VORIGE LES: TWEE MANIEREN OM BBP TE METEN
Objectieve methode: optellen van de toegevoegde waarde van het land. (het verschil tussen de omzet en de totale kosten van leveringen van derden) Productiefactoren: arbeid, natuur, kapitaal, ondernemerschap.
Subjectieve methode: optellen van de  primaire inkomens in het land:  loon, rente, huur, pacht en winst (= de beloning voor de inzet van de productiefactoren)



Slide 2 - Tekstslide

WE METEN DE WELVAART en ECONOMISCHE GROEI VIA HET BBP
Welvaart is de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen (GELD) kunnen worden bevredigd.

Stijging BBP = economische groei


Slide 3 - Tekstslide

KRITIEK OP HET BBP
Om tot een betere maatstaf te komen, moet je rekening houden met:
2. Het bbp per hoofd van de bevolking ten opzichte van het totale bbp.
Het bbp van grote landen is natuurlijk al snel groter dan dat van kleine landen. Door te kijken naar het bbp per hoofd van de bevolking kun je dit corrigeren.




Slide 4 - Tekstslide

KRITIEK OP HET BBP
3. Het bestaan van de informele sector: economische activiteiten zoals huishoudelijke taken en zwart werken worden niet gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en komen dus ook niet tot uitdrukking in het bbp.

4. Negatieve en positieve externe effecten: volgende les!




Slide 5 - Tekstslide

KRITIEK OP HET BBP
Om tot een betere maatstaf te komen, moet je rekening houden met:
1. Het onderscheid tussen nominaal en reëel bbp
Door inflatie stijgt het nominale bbp terwijl er niet meer wordt geproduceerd
Het is daarom beter om te kijken naar het reële bbp (koopkracht, gecorrigeerd voor inflatie)




Slide 6 - Tekstslide

WETEN WE HET NOG? Berekening reële inkomen en koopkracht
Reële verandering in % van het bbp = 
Nominale verandering in % van het bbp - inflatie in %

 


 





Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Van BBP naar economische groei blz. 105
Werkboek, schrift, pen, rekenmachine, telefoon in de aanslag. Doe mee! Ken je begrippen!

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur, kapitaal ondernemerschap
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, interest, winst en loon

Slide 10 - Quizvraag

Welke productiefactoren zijn er?
A
arbeid, machines, grond, ondernemerschap
B
arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap
C
betaalde arbeid, bewerkte grond, machines en ondernemingen
D
machines, mensen, grondstoffen en ondernemers

Slide 11 - Quizvraag

Op welke manier kunnen we de waarde van de productie vaststellen?
A
door de productie te verminderen met de onderlinge leveranties tussen ondernemingen
B
door de consumptie te verminderen met de investeringen
C
door de toegevoegde waarde te meten
D
door vast te stellen op welke manier de productiefactoren zijn gecombineerd

Slide 12 - Quizvraag

Belangrijke begrippen
Productiewaarde = toegevoegde waarde = inkomen

 


 





Slide 13 - Tekstslide

Op welke manier berekenen we de toegevoegde waarde?
A
Omzet - grond en hulpstoffen
B
Omzet - grondstoffen - diensten van derden
C
Omzet - winst
D
Omzet - grond en hulpstoffen - diensten van derden

Slide 14 - Quizvraag

Op welke manier berekenen we het reële BBP?
A
inflatie - nominaal inkomen
B
nominaal inkomen - inflatie
C
verandering nominaal inkomen - verandering inflatie
D
Omzet - grond en hulpstoffen - diensten van derden

Slide 15 - Quizvraag

procentuele verandering in de afgelopen tien jaar:
Syldavië: BBP: +20%, prijsniveau: + 10%, bevolking: +7% Hoeveel % is het reële BBP veranderd van Syldavië. Antwoord: getal plus %teken

Slide 16 - Open vraag

WETEN WE HET NOG? Berekening reële inkomen = koopkracht
Reële verandering in % van het bbp = 
Nominale verandering in % van het bbp - inflatie in %

20% - 10% = 10%

 


 





Slide 17 - Tekstslide

Syldavië: bbp: +20%, prijsniveau: +10%, bevolking: + 7%
Bordurië: bbp: +20%, prijsniveau: +10%, bevolking: +5%
Is in Bordurië het reële bbp per hoofd harder gestegen?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Heeft de econoom gelijk? JA!
Het reële bbp is in beide landen even hard gestegen. In Bordurië is de bevolking minder hard gegroeid dan in Syldavië. Het reële bbp per hoofd van de bevolking is in Bordurië dus harder gestegen dan in Syldavië. De econoom heeft gelijk.

 


 





Slide 19 - Tekstslide

Welvaart is:
A
de mate waarin in behoeften kan worden voorzien
B
de situatie waarbij ondernemingen goederen maken die mensen willen hebben
C
als 'armoede de wereld uit is'
D
als iedereen een hoog inkomen heeft

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Volgende les
Negatieve externe effecten

Maak de opgaven in de studiewijzer! Kijk de opgaven na.
Kom 'langs' in Dalton als je vragen hebt. 

Hou vol! 
 


 





Slide 22 - Tekstslide