Fictie leerjaar 1

Fictie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Is 'Spijt' fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 3 - Quizvraag

Is 'Spijt' realistische fictie of onrealistische fictie?
A
Realistisch
B
Onrealistisch

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?
Fictie = verzonnen
Non-fictie = echt gebeurd

Realistische fictie = een verzonnen verhaal dat echt zou kunnen gebeuren. 
Onrealistischte fictie = een verzonnen verhaal dat niet echt zou kunnen gebeuren. 


Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn
voorbeelden van fictie?

Slide 6 - Woordweb

Wat zijn voorbeelden
van non-fictie?

Slide 7 - Woordweb

Wat betekent het woord ‘genre’?
A
Bedoeling
B
Niveau
C
Soort
D
Werkelijkheid

Slide 8 - Quizvraag

Beoordelingswoorden gebruik je om:
A
Argumenten bij een verhaal te zoeken.
B
De inhoud van een verhaal te beschrijven.
C
Het genre van een verhaal te kiezen.
D
Je mening over een verhaal te geven.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe herken je een hoofdpersoon in een verhaal?

Slide 10 - Open vraag

Wanneer noem je een personage ‘stereotiep’?

Slide 11 - Open vraag

Aan wat kun je herkennen in welke tijd een verhaal zich afspeelt?

Slide 12 - Woordweb

Benny Lindelauf - Negen open armen 
Lees het fragment aandachtig, stel je de ruimte en plaatsing van tijd voor in je hoofd.
Vanuit Duitsland kwam een kleine karavaan over Sjlammbams Sahara aan. Het was eind augustus 1863 en het regende al vier dagen nachter elkaar. De weg leek op sommige stukken meer een kleine beek. Overal dobberden losgeslagen pollen gras en korenaren. Voorop kwam een kar, getrokken door vijf honden. Daarachter volgde een boerenpaard met een woonwagen en daarchter kwamen weer drie volgeladen houten karretjes. De karavaan reed een veldje op vlak buiten de stad. Het duurde niet lang voordat de burgers het wisten. Men had het niet op karavaners. Dat was altijd zo geweest.

Slide 13 - Tekstslide

In welke eeuw speelt het verhaal zich af?
A
18e eeuw
B
19e eeuw
C
20e eeuw
D
21e eeuw

Slide 14 - Quizvraag

Waar speelt het verhaal zich af?
A
Op een veld
B
In de stad
C
In Nederland
D
In Duitsland

Slide 15 - Quizvraag

In welk seizoen speelt het verhaal zich af?
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor weer is het?
A
Regen
B
Onweer
C
Zonnig
D
Bewolkt

Slide 17 - Quizvraag

Wat dobberde er rond op het veld?

Slide 18 - Open vraag

Waar leek de weg in te zijn veranderd?

Slide 19 - Open vraag

Mijn allerliefste vijand
Vanavond staan er aardappels en boontjes op het menu. Nou ja dat is heel wat beter dan die calorierijke macaroni van laatst. Alleen jammer van die schnitzel. Als je een stukje uitdrukt met je mes, spuit er aan alle kanten vet uit. Brr... Ik schep een kleine opscheplepel op mijn bord, kijk hoe ver ik kan gaan. 'Nou, er mag wel wat meer bij,hoor,' zegt papa. 'Dat is voor een muis!" zegt Nienke. 'Hou je erbuiten! snauw ik tegen haar.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heet de hoofdpersoon?
A
Femke
B
Papa
C
Nienke
D
Er wordt geen naam genoemd

Slide 21 - Quizvraag

Wat staat er vanavond op het menu?
A
Schnitzel met aardappels
B
Macaroni
C
Aardappels en boontjes
D
Aardappels, boontjes en schnitzel

Slide 22 - Quizvraag

Wat houdt de hoofdpersoon bezig?

Slide 23 - Open vraag

Hoe zou je de hoofdpersoon omschrijven in één woord?

Slide 24 - Woordweb