Herhaling Talent H1 + 2

Herhalingsles Talent
Hoofdstuk 1 en 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles Talent
Hoofdstuk 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Vaste tekststructuren, vaste vragen

Slide 2 - Tekstslide

Aantekening Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de juiste combinaties!
Vraag
Voordelen
Stelling
Probleem
Verschijnsel
Heden
Antwoorden
Nadelen
Argument
Oplossing
Verleden
Verklaring

Slide 4 - Sleepvraag

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
stelling-argument
structuur
Indelings
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
(eventueel
als vraag)
inleiding:
onderwerp
inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
een maatregel, een verschijnsel

Slide 5 - Sleepvraag

Aantekening Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83
Tekstructuur:
Schrijver gebruikt een patroon.

Waarom?
Welke acht zijn er?


Slide 6 - Tekstslide

Aantekening Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83
Tekstructuur:
Schrijver gebruikt een patroon.

Waarom?

Verwachtingen...


Slide 7 - Tekstslide

Aantekening Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83
Welke acht zijn er?
Voordelen-nadelenstructuur
-stelling-argumentenstructuur
-indelingsstructuur
-verklaringsstructuur
-probleem-oplossingsstructuur
-tijdsstructuur
-onderzoeksstructuur
-vraag-antwoordstructuur

Slide 8 - Tekstslide

Vaste vragen
Bij elke vaste tekststructuur horen  vaste vragen. 
Met een beetje logisch nadenken kun je die vaste vragen zelf bedenken.

We gaan oefenen. Denk erom: 10 seconden bedenktijd

Slide 9 - Tekstslide

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat zijn de gevolgen ervan?'
A
Probleem-oplossing
B
Tijd
C
Onderzoek
D
Vraag-antwoord

Slide 10 - Quizvraag

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat weegt het zwaarst?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Indeling
D
Verklaring

Slide 11 - Quizvraag

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Welke conclusie kun je trekken uit deze ontwikkeling?'
A
Probleem-oplossing
B
Tijd
C
Onderzoek
D
Vraag-antwoord

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat is het standpunt?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Indeling
D
Verklaring

Slide 13 - Quizvraag

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Waarom is dat onderzocht?'
A
Vraag en antwoord
B
Onderzoeksstructuur
C
Tijdsstructuur
D
Probleem-oplossing

Slide 14 - Quizvraag

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Welke kenmerken heeft het verschijnsel?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Indeling
D
Verklaring

Slide 15 - Quizvraag

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Slide 16 - Tekstslide

Zes tekstdoelen
1. Informeren
2. Uiteenzetten
3. Beschouwen
4. Overtuigen
5. Activeren
6. Amuseren

Slide 17 - Tekstslide

Welke tekstsoorten ken je nog?

Slide 18 - Open vraag

Sleep het tekstdoel naar de tekstsoort 
Beschouwing
Betoog
Uiteenzetting
Informeren
Opiniëren
Overtuigen
Activeren

Slide 19 - Sleepvraag

Tekstsoort
We kennen drie tekstsoorten:

- Uiteenzetting
- Beschouwing
- Betoog
Tekstdoel + tekstsoort passen altijd bij elkaar
Hoofdgedachte > elke tekst > nooit een vraag! Hoofdgedachte is anders bij verschillende tekstsoorten. 


Slide 20 - Tekstslide

Welke tekstvormen horen bij welke tekstsoort?

Uiteenzetting
Beschouwing
Betoog
Activerende
tekst
Amuserende
tekst
affiche
advertentie
flyer
poster
reclame

recept
wetenschappelijk artikel
handleiding

stripverhaal
mop
kort verhaal
column
column
recensie
ingezonden brief
pamflet

discussiestuk
debat
achtergrondartikel

Slide 21 - Sleepvraag

Welke tekstvorm hoort bij welk tekstdoel?
timer
1:00
Overhalen
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 22 - Sleepvraag

Inleiding en slot
Net als 'tekstsoorten', en 'vaste structuren': 
metakennis!

Ook inleiding en slot hebben een voorspelbare opbouw

Slide 23 - Tekstslide

Noem drie functies die een inleiding kan hebben

Slide 24 - Open vraag

Noem minimaal drie manieren om een tekst af te sluiten

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk
Talent hoofdstuk 3 paragraaf 1: 'Test jezelf' (Malmbergsite)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide