2 havo les 20 deel 2 koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

deel 2

Dit noem je het werkwoordelijk gezegde

Dit noem je het naamwoordelijk gezegde

Je zoekt eerst het belangrijkste werkwoord in de zin.

Je kijkt dan of het een koppelwerkwoord is.

                       zijn-worden-blijven-

                       blijken-lijken-schijnen-

                       heten-dunken-voorkomen

Het blijft spannend in de bovenste regionen van de Eredivisie

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

De opening van de nieuwe bibliotheek wordt een nieuw feest.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Het nieuwste model wordt voorzien met allerlei technische snufjes en foefjes.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Het nieuwste model wordt voorzien met allerlei technische snufjes en foefjes.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

De weidevogelpopulatie is in twintig jaar ruim gehalveerd

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Dat moet gevierd worden.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

De consumptie van alcoholvrij bier groeide vorig jaar met een kwart.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Belangrijk: altijd blijven lachen

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Belangrijk: altijd blijven lachen

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

De documenten worden in een speciale ruimte met klimaatbeheersing bewaard.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord