Par. 5.5 Fabrikanten en politici zoeken het buiten Europa.

Par. 5.5 Fabrikanten en politici zoeken het buiten Europa
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par. 5.5 Fabrikanten en politici zoeken het buiten Europa

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
1. Waarom veranderde na 1850 de verhouding tussen West-Europa en Afrika en Azië?
2. Welke motieven speelden een belangrijke rol bij het modern imperialisme?

Slide 2 - Tekstslide

Groot-Brittannië als wereldmacht
  • Grootste producent van steenkool en ijzer ter wereld. 
  • Beheerste 2/3 van de scheepvaart en was betrokken bij 1/3 van alle handel. 
  • London was het hart van een groot wereldrijk. 

Slide 3 - Tekstslide

Engeland en andere Europese landen hadden Afrika en Azië nodig voor:

  • Grondstoffen
als katoen-rubber-tin-koffie
  • Afrika en Azië, tropische gebieden, waren grootste leverancier
  • HOE?

Slide 4 - Tekstslide

Modern Imperialisme

Verovering van Afrika en Azië

  • Kolonie
  • Bemoeien met lokale bestuur
  • Afrika en Azië waren afhankelijke van Europa (producten, handel, bestuur, etc.)

Slide 5 - Tekstslide

Modern Imperialisme, WAAROM?
1. Economische motieven
2. Politieke motieven
3. Culturele motieven

Slide 6 - Tekstslide

1. Economische motieven
  • Behoefte aan grondstoffen
  • Zoeken van afzetmarkten

Slide 7 - Tekstslide

2. Politieke motieven
  • NATIONALISME
  • Machtsverhoudingen 
              -Duitse Keizerrijk
             - Andere landen gaan opzoek naar eerherstel

Slide 8 - Tekstslide

Duitse Bond 
Duitse Keizerrijk vanaf 1871

Slide 9 - Tekstslide

3. Culturele motieven

  • Verspreiden christendom
  • Westerse beschaving brengen (superioriteit van de westerlingen)

  • Darwin: On the Origin of Species (alleen de beste aangepaste soorten overleven in de natuur)

Slide 10 - Tekstslide

AFRIKA WORDT VERDEELD
"Met de liniaal en de ogen dicht!"

Slide 11 - Tekstslide

Conferentie van Berlijn

Slide 12 - Tekstslide

Waarvoor hadden Europese landen grote gebieden nodig buiten Europa?
A
Grondstoffen voor fabrieken. Land om op te leven.
B
Landbouw Land om op te leven.
C
Grondstoffen voor fabrieken. Landbouw
D
Grondstoffen voor fabrieken. Gebieden om producten aan te verkopen.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe verschilde het stichten van koloniën in de Gouden Eeuw van het stichten van koloniën in de tijd van burgers en stoommachines?
A
In de Gouden Eeuw waren het vooral handelsposten, geen grote stukken grond die werden veroverd.
B
In beide tijden was het stichten van koloniën hetzelfde.
C
In de Gouden Eeuw werd vooral Azië gekoloniseerd, in de tijd van burgers en stoommachines vooral Afrika.
D
In de Gouden Eeuw werd er meer gekoloniseerd dan in de tijd van burgers en stoommachines.

Slide 14 - Quizvraag

Om welke politieke (bestuur) reden deden Europese landen aan modern imperialisme?
A
Doel was om andere landen te besturen.
B
Ze wilden een grotere afzetmarkt voor producten.
C
Veel koloniën = macht!

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit wat er werd besloten bij de Conferentie van Berlijn. Gebruik in je antwoord: Afrika.

Slide 16 - Woordweb

Welk cultureel motief had Europa om te koloniseren?
A
Verspreiden van de Europese cultuur - superioriteitsgevoel.
B
Verspreiden van het christendom.
C
Om er machtig uit te zien.
D
Grondstoffen halen uit koloniën voor de productie in fabrieken.

Slide 17 - Quizvraag

Afsluiten
1. Waarom veranderde na 1850 de verhouding tussen West-Europa en Afrika en Azië?
2. Welke motieven speelden een belangrijke rol bij het modern imperialisme?

Slide 18 - Tekstslide