6.4 Ecologie Biologisch Evenwicht

6.4 
biologisch evenwicht
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.4 
biologisch evenwicht

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt:
  1. De invloeden op organismen indelen op biotische en abiotische factoren.
  2. De niveaus vam de ecologie beschrijven. 
  3. Aangeven hoe de biotische en abiotische factoren invloed hebben of de grootte van een populatie.

Slide 2 - Tekstslide

Invloed uit de leefomgeving

Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (leefomgeving)


Het voedsel en de ziekteverwekkers en de vijanden zijn biotische factoren


Temperatuur, regenval en wind zijn abiotische factoren

Slide 3 - Tekstslide

Invloed uit de leefomgeving

Slide 4 - Tekstslide

De niveaus van de ecologie 
Niveaus 
  • Individu
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem  

Slide 5 - Tekstslide

Van individu tot ecosysteem

Individu = enkel organisme

Slide 6 - Tekstslide

populatie
Populatie:
groep organismen van één soort die leven in een bepaald gebied en zich onderling voortplanten.




Slide 7 - Tekstslide

Levensgemeenschap
Alle populaties in 1 gebied samen

Slide 8 - Tekstslide

Ecosysteem 
 Alle abiotische factoren en populaties in een bepaald gebied vormen samen een ecosysteem.
Bv. Duingebied of bos

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Populatie grootte, biologisch evenwicht

Slide 11 - Tekstslide

1e jaar • normale weersgesteldheid: evenwicht

Slide 12 - Tekstslide

2e jaar • weinig gras door lage temperaturen en droogte • Konijnen sterven door voedselgebrek.• Vossen krijgen weinig jongen en trekken weg.

Slide 13 - Tekstslide


3e jaar • veel gras door warm en vochtig weer • Konijnen en vossen krijgen veel jongen.• Vossen van elders trekken het ecosysteem binnen.


Slide 14 - Tekstslide

4e jaar • normale weersgesteldheid: evenwicht

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Optimumkromme       (beste omstandigheden)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Was is geen A-biotische factor?
A
Lucht
B
Voedsel
C
Neerslag
D
Wind

Slide 19 - Quizvraag

Een biotische factor is een soortgenoot
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen biotische factor
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn biotische factoren?
A
Levende factoren
B
Levenloze factoren

Slide 22 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
licht
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
Alle biotische factoren samen
D
Een bepaald gebied met daarin alle biotische en abiotische factoren

Slide 25 - Quizvraag

Hiernaast zie je een optimumkromme van een aardappelplant.
Bij welke temperatuur kan de aardappelplant het beste groeien?
A
5 graden Celsius
B
22 graden Celsius
C
30 graden Celsius
D
38 graden Celsius

Slide 26 - Quizvraag

Bij welke waarde in een optimumkromme geeft de beste situatie aan?
A
Minimum
B
Maximum
C
Optimum
D
Top

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag: 
Basisstof 6.4
Opdr. 1 t/m 7
Test jezelf BS 4

Slide 28 - Tekstslide