4V 6.3 Soorten + 6.4 Relaties

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.3 Soorten en hun omgeving
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.3 Soorten en hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6
6.1 De verwantschap tussen soorten
6.2 Populaties
6.3 Soorten en hun omgeving
6.4 Relaties tussen soorten
6.5 Nieuwe en kwetsbare populaties

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over
6.1 en 6.2?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen 6.3
- Je herkent biotische en abiotische factoren die van invloed zijn op de habitat van een soort.
- Je interpreteert een tolerantiecurve.
- Je beschrijft het belang van niches voor het samenleven van verschillende soorten.
- Je beschrijft hoe adaptaties van een soort ontstaan

Slide 4 - Tekstslide

Elke soort is anders
Wat is een habitat?
De leefomgeving van een plant of dier met de specifieke abiotische en biotische factoren

Wat is een niche?
De wijze waarop de soort de biotische en abiotische factoren in de habitat gebruikt en dus de invloed van de soort op de habitat





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van de habitat van de ijsbeer

Slide 7 - Open vraag

Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van de niche van de ijsbeer

Slide 8 - Open vraag

Optimumkromme
Voor elke abiotische factor kun je meten hoe de overlevingskans is van een bepaald organisme. Bijvoorbeeld temperatuur.

Slide 9 - Tekstslide

Optimumkromme
Minumumwaarde - optimumwaarde - maximumwaarde

Slide 10 - Tekstslide

Teken (of beschrijf) de optimumkromme voor buitentemperatuur voor een mens (met kleren aan)

Slide 11 - Open vraag

Kunnen soorten 3 en 4 in hetzelfde gebied leven?

Slide 12 - Open vraag

Wie heeft het grootste tolerantiegebied?

Slide 13 - Open vraag

Wie heeft hoogste optimumtemperatuur?

Slide 14 - Open vraag

Adaptatie
Evolutionaire processen zorgen ervoor dat soorten optimaal zijn aangepast aan de omgeving.

Mutaties/ genetische variatie/ natuurlijke selectie

Slide 15 - Tekstslide

Noem een adaptatie van een ijsbeer aan zijn omgeving

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide


Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten 
- Maken 6.3 opdr. 26, 27, 29, 30, 33, 34, 37, 38 en 40

Klaar? Lezen en maken 6.4
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Doel 6.4
  • Je kunt verschillende voedselrelaties beschrijven
  • Je weet wat een dynamisch evenwicht is
  • Je kunt een voedselketen en een voedselweb maken van een ecosysteem
  • Je weet wat accumulatie is
  • Je kunt de verschillende soorten symbiose beschrijven en hier voorbeelden van geven



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat is een ecosysteem?

Slide 23 - Open vraag

Ecosystemen
  • Alle ecosystemen zijn met elkaar verbonden, ze vormen samen het systeem aarde
  • In een natuurlijk ecosysteem zijn veel onderlinge relaties tussen soorten die elkaar eten en gegeten worden = een stabiel evenwicht
  • In een kunstmatig ecosysteem (zoals een productiebos) leven veel minder soorten en zijn er ook minder onderlinge relaties, het evenwicht is onstabiel
--> Hier is het risico op een plaag groter door het ontbreken van bijvoorbeeld een predator of concurrentie.

Slide 24 - Tekstslide

Voedselrelaties
Herbivoren - planteneters
Carnivoren - vleeseters
Omnivoren - alleseters

Predatie: eten van prooien (door carnivoren en omnivoren).
Predator-prooi relatie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Dynamisch evenwicht

Slide 27 - Tekstslide

Voedselrelaties
Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten

Slide 28 - Tekstslide

Voedselketen
Begint altijd bij een producent (plant/ alg)
Pijlen in de richting van de energie

Slide 29 - Tekstslide

Voedselweb
* Pijlen
* Schakels (elke soort aparte schakel)

Slide 30 - Tekstslide

Accumulatie
Persistente stoffen: niet afbreekbaar door organismen

Slide 31 - Tekstslide

Accumulatie
Accumulatie zorgt voor problemen in de hogere schakels in de voedselketen.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide


A
predator-prooi
B
mutualisme
C
commensalisme
D
parasitisme

Slide 34 - Quizvraag

HUISWERK
In de online methode.
Maak de opdrachten van
6.3: Leerroute B

Slide 35 - Tekstslide