9.5: Kans

Spreiding, tellen en kansen
9
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spreiding, tellen en kansen
9

Slide 1 - Tekstslide

Voor we starten
Vragen over de gemaakte opgaven?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Komende week:          kansberekening en herhaling H7 en H9

Vandaag:                        Kansberekening

Volgende week:           Start herhaling H7 en H9

Slide 3 - Tekstslide

Kans
§9.5

Slide 4 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
Telproblemen                        Kansberekening

                                                   Combinatoriek

Aantal mogelijkheden
berekenen

Slide 5 - Tekstslide

Kun je zelf ook een situatie bedenken waar je het woord 'kans' gebruikt?

Slide 6 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
Even invullen

Slide 7 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
7
7
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
3
3
2
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
11
11
12
Op welke uitkomst heb je de meeste kans?

Slide 8 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
7
7
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
3
3
2
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
11
11
12
Hoeveel kans heb je om 7 te gooien?

Slide 9 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
7
7
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
3
3
2
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
11
11
12
Hoeveel kans heb je om 7 te gooien?
P(som7)=366=610,167=16,7
%

Slide 10 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
7
7
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
3
3
2
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
11
11
12
Hoeveel kans heb je om hoger dan 10 te gooien?

Slide 11 - Tekstslide

Telproblemen
3 Havo en Vwo
§9.4
7
7
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
3
3
2
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
11
11
12
Hoeveel kans heb je om hoger dan 10 te gooien?
P(som11)+P(som12)=362+361=1210,083=8,3
%

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe druk je een kans uit? (Meerdere antwoorden mogelijk)

Slide 14 - Open vraag

Je gooit met twee normale dobbelstenen. Wat is de kans dat je precies 2 ogen gooit?
A
181
B
361
C
0
D
121

Slide 15 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit wat 'minstens' betekent.

Slide 16 - Open vraag

Je gooit met twee normale dobbelstenen. Wat is de kans dat je minstens 3 ogen gooit?
A
1817
B
3635
C
1
D
1211

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
Opgaven H9:  57, 60 t/m 65

Slide 18 - Tekstslide