Sondevoeding toedienen via de pomp

Sondevoeding toedienen continu en per portie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Sondevoeding toedienen continu en per portie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De student :
  • Dient volgens het voorgeschreven protocol en wettelijke richtlijnensondevoeding in porties of per voedingspomp toedienen aan de zorgvrager.
  • Dient op correcte wijze de sondevoeding toe en kan de voedingspomp bedienen volgens de gebruiksaanwijzing
  • Laat zien dat hij rekening houdt met de specifieke kenmerken en de beleving van de zorgvrager.
  • Signaleert complicaties rondom toedienen van sondevoeding
  • tijdig en beoordeelt welke actie hierop ondernemen moeten
  • worden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer krijgt iemand sondevoeding?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties sondevoeding

  • Verbeteren van de     voedingstoestand
  • Complicaties ondervoeding voorkomen
  • Voedingstoestand tijdens ziekteproces op peil houden



  • Chronische maag/darmaandoening: voeding niet goed verteerd of opgenomen
  • Slikproblemen/kauwproblemen: neurologische aandoening, bewusteloosheid
  • Slokdarmaandoening: te nauw/ontsteking
  • Zorgvrager die weigert te eten; anorexia
  • Verminderde eetlust: kanker, chemo
  • Slechte lichamelijke conditie:
     wonden, aansterken voor operatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen aandachtspunt bij het geven van sondevoeding?
A
Het bijhouden van een vochtbalans
B
Mondverzorging
C
Het inschakelen van een diëtist
D
Het afstemmen van de smaak van de voeding

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duodenum

  • Twaalfvingerige darm.

  • Het eerste deel van de dunne darm, waar de vertering van je eten begint. De twaalfvingerige darm zit vol met verteringssappen. 
Jejunum

  • Nuchtere darm.

  • Het tweede deel van de dunne darm.
    De nuchtere darm haalt de voedingsstoffen uit je eten. Deze komen via het slijmvlies in je bloed. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke controles bij de patiënt voer je uit voordat je voor het eerst SV toedient via de NMS?
A
Visuele controle
B
Standaard controle met de PH indicator

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met hoeveel ml water spuit je het sondesysteem door?
A
5 ml
B
10 ml
C
20 ml
D
40 ml

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er in sondevoeding?

  • In sondevoeding zit vocht, energie en alle voedingsstoffen die je dagelijks nodig hebt, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen.
  • Sondevoeding kan het gewone eten voor een deel of helemaal vervangen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sondevoeding is parenterale voeding...
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke complicatie bij sondevoeding?
A
Stomatitis
B
Aspiratie pneumonie
C
Misselijkheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten sondevoeding zijn er?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten sondevoeding
  • standaard sondevoeding
  • energieverrijkte sondevoeding
  • vezelverrijkte sondevoeding
  • eiwitverrijkte sondevoeding
  • soja sondevoeding

Slide 14 - Tekstslide

Polymere voeding:
bevat stoffen die in het spijsverteringskanaal
afgebroken moeten worden (eiwit,
    vet,  koolhydraten)

monomere voeding = astronautenvoeding
bevat stoffen die deels al verteerd zijn
 (bij malabsorptieklachten)

kant-en-klare sondevoeding
sondevoeding in poedervorm

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bewaar je ongeopende sondevoeding ?
A
In de koelkast
B
Op kamertemperatuur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op voor
je de SV toedient?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Juiste patiënt
  • Juiste sondevoeding
  • Juiste dosering
  • Juiste tijd
  • Controleer de houdbaarheidsdatum
  • Na openen datum/tijd noteren
  • Let op : zakken 24 uur houdbaar
  • Let op : glazen flessen max. 8 uur

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende opties voor toedienen SV
Intermitterend: bepaalde periode
Continu: via pomp doorlopend
Per portie/bolus: via spuit meerdere malen per dag

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toediening via voedingspomp
Toediening via spuit (bolus)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende merken pompen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je moet sondevoeding toedienen via een pomp met een voedingsvolume van 500 ml over 8 uur. Wat is de juiste instel-snelheid van de pomp in ml/uur?
A
40 ml per uur
B
62,5 ml per uur
C
75 ml per uur
D
80 ml per uur

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kahoot

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies