2021_10_07 2.2 (4k)

Programma

Opstelling klas
Mobieltjes in de mobieltas
Uitleg 2.2 en filmpje
Zelfstandig werken
Uitleg en quiz
Zelfstandig werken
Lesdoelen

Welke redenen zijn er om te sparen?
Wat zijn de voor en nadelen van beleggen?
Welke rol spelen banken in het geldverkeer?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma

Opstelling klas
Mobieltjes in de mobieltas
Uitleg 2.2 en filmpje
Zelfstandig werken
Uitleg en quiz
Zelfstandig werken
Lesdoelen

Welke redenen zijn er om te sparen?
Wat zijn de voor en nadelen van beleggen?
Welke rol spelen banken in het geldverkeer?

Slide 1 - Tekstslide

  1. Sparen voor de rente
  2. Sparen voor een bepaald doel
  3. Sparen uit voorzorg
2.2 Sparen of beleggen? 
Sparen
  • Redenen om te sparen (= spaarmotieven)
Sparen:
het niet uitgeven van je geld

Slide 2 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen? 
Sparen
  • Je ontvangt rente
  • Rentebedrag is afhankelijk van 
  1. Rentepercentage
  2. De hoogte van het spaargeld
  3. De periode dat het geld op een spaarrekening staat
Rente:
een vergoeding voor iemand die zijn geld beschikbaar stelt aan anderen
Vraag 14
blz 47

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen? 

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen met enkelvoudige rente
  • Robert zet €1.500 op een spaardeposito
  • Hij ontvangt van de bank 1,5% rente
  • Hoeveel rente ontvangt hij na 1 jaar
  • Hoeveel rente ontvangt hij totaal na 3 jaar?
  • Wat is de formule?
0,015 x € 1500 x 3= € 67,50
formule is percentage x bedrag x aantal jaar
2.2 Sparen of beleggen? 

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje met opdracht
Hoe verdienen gratis games geld?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Filmpje met opdracht
Hoe verdienen gratis games geld?

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken (met muziek)
Maak opgave 14 t/m 20 vanaf pagina 46.
Eerder klaar? Ga verder met opgave 21 t/m 24




timer
12:00

Slide 9 - Tekstslide

14b
(€ 58 – € 23) ÷ € 23 × 100 = 152,2%

Slide 10 - Tekstslide

18
C (1,2 ÷ 100 × € 10.000 = € 120  
€ 10.000 + € 120 = € 10.120)

Slide 11 - Tekstslide

20a
1,8 ÷ 100 × € 5.000 × 5 jaar = € 450.

Slide 12 - Tekstslide

20b
€ 225 ÷ € 7.500 × 100 = 3%  
3% ÷ 2 = 1,5%. 
Jill heeft gekozen voor de Argenta-termijndeposito van twee jaar.

Slide 13 - Tekstslide

20c
Een bank heeft liever dat een spaarder het geld een langere tijd niet opneemt. De bank kan dit geld dan gemakkelijker uitlenen, omdat de klant het niet opneemt. 

Slide 14 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen (deel 2)
  • Enkelvoudige rente 
  • -> je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
  • -> je krijgt telkens rente over hetzelfde bedrag
  • Samengestelde rente
  • -> de rente wordt bijgeschreven op je rekening
  • -> het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de reeds ontvangen rente ('rente op rente')
  • Let op! rente op een spaarrekening kan variabel zijn!!

Slide 15 - Tekstslide

  • Je hebt €2.500 op je spaarrekening. Je krijgt 1,4% rente.
  • Hoeveel heb je na een jaar op je rekening staan
  • €2.535
  • Hoeveel heb je na twee jaar op je rekening staan
  • €2.570,49
rentepercentage(spaarbedrag+bijgeschreven.rente)=samengestelde.rente
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)

Slide 16 - Tekstslide

  • Je hebt €2.500 op je spaarrekening. Je krijgt 1,4% rente.
  • Je spaargeld groeit elk jaar met 1,4%
  • Dit kun je berekenen door je spaarbedrag te vermenigvuldigen met 1,014
  • Reken nogmaals uit hoeveel er na 1 en na 2 jaar op je rekening staat
  • Wat is dan eigenlijk de formule voor samengestelde rente?
2.2 Sparen of beleggen (deel 2)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

  • Ipv sparen kun je ook beleggen
  • Risico bij beleggen is hoger
  • Als het goed gaat met een bedrijf, stijgt de koers van een aandeel en wordt er dividend uitgekeerd
Dividend:
een winstuitkering van een bedrijf aan de houders van aandelen
2.2 Sparen of beleggen 

Slide 19 - Tekstslide

2.2 Sparen of beleggen (deel 2)

Slide 20 - Tekstslide

Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst
Rendement spaarrekening:
Rente
2.2 Sparen of beleggen 

Slide 21 - Tekstslide


Welke redenen zijn er om te sparen?  
Wat zijn de voor en nadelen van beleggen?  
Welke rol spelen banken in het geldverkeer?
Wat heb je geleerd?






Quiz 3 vragen

Slide 22 - Tekstslide

Jelte krijgt 1,5% rente over zijn spaargeld. Op 1 januari bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december op zijn rekening?
A
€1.725
B
€1.650
C
€1.522,5
D
€1.522,50

Slide 23 - Quizvraag

Dividend en koerswinst zijn het rendement van
A
een spaarrekening
B
obligaties
C
aandelen

Slide 24 - Quizvraag

Het minste risico loop ik bij
A
obligaties
B
aandelen

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maak opgave 21 t/m 24 vanaf pagina 48
Niet af? Dan is het huiswerk.

Slide 26 - Tekstslide

23a
150 × (€ 107 ‒ € 97,50) = 150 x  € 9,50 = € 1.425  
Let op: grafiek aflezen is schatting: ongeveer € 97,50 begin. Ongeveer € 107 is einde  

Slide 27 - Tekstslide

23b
150 × € 1,25 = € 187,50.

Slide 28 - Tekstslide

23c
Totaal rendement = € 1.425 (waardestijging) + € 187,50 (dividend) = € 1.612,50

Slide 29 - Tekstslide

24
producten – loon – sparen – aanbod – rente – lenen – vraag

Slide 30 - Tekstslide

Jelte krijgt 1,5% samengestelde rente over zijn spaargeld. Op 1 januari 2015 bedroeg zijn spaargeld €1.500. Hoeveel stond er op 31 december 2017 op zijn rekening?
A
€2.281,31
B
€1.545,34
C
€1.568,52

Slide 31 - Quizvraag

Volgende les:
Kredietkosten

Slide 32 - Tekstslide