1.1: Verbranding

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom!

Pak alvast je werkboek en je schrift voor je.

Vandaag hebben we het over verbranding!

Programma van deze les

1. Belangrijke informatie
2.  Uitleg: 1.1 Verbranding
3. Zelfstandig werken aan opdrachten
4. Afsluiting met korte quiz

Belangrijke informatie

•  Klassenregels 
• Waarom moet je je houden aan de klassenregels?
• Studiewijzer en lesprogramma

1.1: Verbranding

Leerdoelen

1.1.1 Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.

1.1.2 Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

Verbranding

Bij verbranding wordt een brandstof verbruikt en er komt energie bij vrij.

Zuurstof en koolstofdioxide

Bij verbranding worden een brandstof en zuurstof omgezet in water, koolstofdioxide en energie.

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Verbranding in je lichaam

Je lichaam verbruikt vooral glucose als brandstof.

Ook in je lichaam ontstaan dan koolstofdioxide, water en energie.

Glucose + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Proefje

Vraag: in welk potje zou het kaarsje het langst blijven branden?

a: Het potje met lucht uit het lokaal.

b: het potje met uitgeademde lucht

Waarvoor gebruiken we de energie die vrijkomt bij verbranding?

Je lichaam heeft dag en nacht energie nodig.

Ontspanning en inspanning

Proefje: hartslag en ademhaling meten

1: Normale omstandigheden

2: Bewust ontspannen

3: Inspanning

Wat merk je nog meer na inspanning?

Zelfstandig aan de slag

Wat: Opdracht 1 t/m 3 (kennis) en 5 t/m 7 (inzicht).

Hoe: Eerste 5 minuten stil, daarna mag je fluisterend overleggen met je buur.

Hulp: Lukt het niet? Vraag eerst je buur. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op.

Tijd: Zie timer.

Uitkomst: De lesstof komt terug op de toets en aan het eind van de les in de quiz!

Klaar: Laat je werk bij mij aftekenen. Daarna: verschillende keuzes. Je mag lezen in je leesboek, maak alvast een samenvatting (opdracht 4), doe een moeilijkere opdracht (opdracht 8+ ), of bedenk en maak zelf een speelse manier om de begrippen te leren voor de toets.

Instructie spel maken: denk  aan bestaande spellen, zoals memory, 50seconds of pictionary of verzin iets nieuws. Bedenk hoe je spel eruit moet zien en wat je nodig hebt: is dat haalbaar? Knip kaartjes van (gekleurd) papier of karton om de begrippen op te schrijven. Maak evt een spelbord

Afsluiting

• Korte quiz
• Volgende les 

Welke stoffen komen vrij bij verbranding?

1. Zuurstof en water
2. Glucose en zuurstof
3. Koolstofdioxide en zuurstof
4. Water en koolstofdioxide

Wanneer heb je de meeste zuurstof nodig?

1. Als je aan het hardlopen bent
2. Als je slaapt
3. Als je aan het leren bent
4. Als je naar je buik ademt

Hoe kom je aan brandstof voor je lichaam?

1. Door te ademen
2. Door te eten
3. Door water te drinken
4. Door in de zon te staan

Volgende les

Gaan we het hebben over het ademhalingsstelsel.