Pedagogiek hoofdstuk 3 paragraaf 3.3 + 3.4

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Pedagogiek

Paragraaf 3.3 

Kleine kinderen leren zo

Paragraaf 3.4 

Oudere kinderen leren anders

Planning

• Lesdoelen
• Theorie
• Opdracht
  
• Quiz
• Terugblik
• Huiswerk

Lesdoelen

• Aan het eind van de les kan je de 4 fasen van Piaget benoemen.
  

• Aan het eind van de les kan je bij elke fasen benoemen welke vaardigheden kinderen leren.

• Aan het eind van de les kan je een voorbeeld noemen van objectpermanentie.

• Aan het eind van de les kan je benoemen wat abstract denken is.

Wat hebben we de vorige les besproken?

1. Elke groep maakt een mindmap met alles wat ze van de vorige lessen onthouden hebben. Probeer ook voorbeelden te geven of uitleg te geven.

2. Na 3 minuten schuiven we de mindmaps door naar de volgende groep. De volgende groep vult de mindmap aan met de informatie die mist.

3. Dit doen we 5 keer totdat de mindmap terug is bij de eigen groep! Bekijk als groep welke aanvulling er gedaan zijn.

Jean Piaget

Kinderen ontwikkelen zich in vier fasen.  In elke fase leren ze vaardigheden passend bij leeftijd.

• Sensomotorische fase: 0 - 2 jaar 

Zintuigen, motoriek en geheugen

• Pre-operationele fase: 2 tot 6 jaar

Taal, eigen persoon en vaste volgorde

• Concreet operationele fase: 6 tot 12 jaar

Ordenen, tellen, rekenen en reflecteren

• Formeel operationele fase: 12 tot 15 jaar

Ruimtelijk en abstract denken en logisch denken

Opdracht

Lees paragraaf 3.3 + 3.4 door.

Bedenk met de groep voor elk begrip van de paragrafen een voorbeeld.

Zoek andere voorbeelden dan die in het boek genoemd worden! 

Schrijf de begrippen met voorbeelden op papier.

Na 20 minuten bespreken we het klasikaal na!

1. Reflexen

2. Objectpermanentie

3. Experimenteren

4. Mentale representatie

5. Animistisch denken

6. Magisch denken

7. Centratie

8. Conservatie

9. Psychische operatie

10. Abstract denken

11. Reflecteren

12. Strategieën (om problemen op te lossen)

Quiz

01:19

Hoe heet de eerste fase?

1. Concreet operationele fase
2. Pre-operationele fase
3. Formeel operationele fase
4. Sensomotorische fase

02:39

Hoe noemen we dit?

1. Magisch denken
2. Objectpermanentie
3. Centratie
4. Mentale representatie

04:10

Magisch denken is een periode in de peutertijd. Kinderen denken dan animistisch. Wat is dat?

1. Kinderen denken dat dieren en dingen gevoel hebben.
2. Kinderen fantaseren veel.
3. Kinderen denken na over iets dat er niet is.
4. Kinderen maken de taak van een begeleider af.

04:53

Kleine kinderen zien een man met een baard al gauw aan voor Sinterklaas. Welk begrip past hierbij?

1. Conservatie
2. Centratie
3. Psychische operatie
4. Abstract denken

05:49

Nadenken over iets dat er niet is noemen we ook wel?

1. Reflecteren
2. Abstract denken
3. Psychische operatie
4. Conservatie

Terugblik

• Aan het eind van de les kan je de 4 fasen van Piaget benoemen.
  

• Aan het eind van de les kan je bij elke fasen benoemen welke vaardigheden kinderen leren.
  

• Aan het eind van de les kan je een voorbeeld noemen van objectpermanentie.
  

• Aan het eind van de les kan je benoemen wat abstract denken is.

Huiswerk

• Maak opdracht 3.3 + 3.4 in het werkboek.

• Dinsdag 17 december af! 

• Dinsdag hoofdstuk 3 nakijken.

Extra opdracht of uitdaging

Welke begrippen herken je?

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4489776/vader-wordt-sinterklaas-bijzijn-kinderen-ze-zien-het-gebeuren-toch

https://www.dokterdokter.nl/gezond-leven/kind/hoe-kinderen-heilig-in-sinterklaas-kunnen-geloven/item29020

Opdracht

Bedenk vanuit de theorie van Piaget  een activiteit die aansluit op de ontwikkeling.

• 0 tot 2 jarigen​

• 2 tot 4 jarigen​
  

• 4 tot 6 jarigen