Les 4. Menstruatie

Thema 4. Seksualiteit



Les 4. Menstruatie cyclus
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4. Seksualiteit



Les 4. Menstruatie cyclus

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na dit hoofdstuk:
• Kun je uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en
wat er gebeurt.
• Kun je uitleggen wanneer een vrouw ongesteld is (menstrueert).
• Kun je aangeven wanneer een vrouw vruchtbaar is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eerst even dit over ...
hormonen....

dit zijn stofjes die door hormoonklieren aan de bloedbaan worden afgegeven en invloed hebben op je lichaam...van emoties tot verliefdheid tot haargroei, spierontwikkeling en ... de menstruatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schildklier
Hersenen
Nieren
Alvleesklier
Teelballen
Eierstokken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen zijn boodschapperstoffen.

 
Hormonen worden afgegeven aan het bloed en stromen door het lichaam langs alle cellen van het lichaam.
Komt een hormoon langs bij een cel die gevoelig is voor dit specifieke hormoon, dan hecht het hormoon zich aan de receptor van deze cel.
In de illustratie hiernaast zie je drie verschillende hormonen.
Een van deze drie soorten hormonen kan maar hechten aan de receptor van de cel. Alleen door dit specifieke hormoon en deze specifieke koppeling zal de cel "gaan doen wat het hormoon
opdraagt".

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtshormonen

Slide 7 - Tekstslide

Bij de voortplanting spelen hormonen een belangrijke rol.
Geslachtshormonen worden geproduceerd door de hypofyse,
teelballen en eierstokken.
De hypofyse ligt tegen de onderzijde van de hersenen aan.
Hormonen hebben invloed op
  • je gedrag en gevoel (boos, blij, angstig, alert, verliefd etc)
  • je secundaire geslachtskenmerken (haargroei, spiermassa, baard in de keel, borsten etc)
  • voortplanting (menstruatiecyclus, productie van spermacellen)
  • Stofwisseling.
  • Groei en ontwikkeling.
  • Spijsvertering.
  • Water- en zouthuishouding.
  • Opslag en verbruik van reserve voedsel.
  • Orgaanfuncties.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtskenmerken
primair
secundair
tertiair

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. follikel
  2. eicel
  3. geellichaam

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eisprong

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5 van de menstruatiecyclus?
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet bovenaan een klein bolletje. Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar worden eicellen gemaakt?
A
in de baarmoeder
B
in de eileider
C
in de eierstokken
D
in de baarmoederwand

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vagina. Wat hoort er niet bij?
A
De vagina is heel rekbaar.
B
De baby wordt hierdoor geboren
C
Er komt sperma in tijdens de geslachtsgemeenschap
D
Hierin groeit het embryo

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Ja en ja
B
Ja en nee
C
Nee en ja
D
Nee en nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja, tijdens de menstruatie
B
nee, na de menstruatie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies