B2 Boek 1A Thema 1

D1ATh1 Kennismaken
 B2: de bouw van organismen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
Wld
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh1 Kennismaken
 B2: de bouw van organismen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
Wld

Slide 1 - Tekstslide

Welk organenstelsel ken jij?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Organen
In de afbeelding zie je een model van een romp van de vrouw. Je noemt dat een torso. 

Organen zijn delen van een organisme die bepaalde taken (functies) uitvoeren. Enkele voorbeelden zijn:

- Het hart en de bloedvaten: het bloed kan door het 
  lichaam stromen
- De huid: geeft bescherming van het lichaam

Een plant heeft ook organen, welke? Klik op de button.

Leer alleen de organen 2 t/m 7 en nr. 10 
Je weet waar ze in het torso liggen. 
Long
2
hart
3
Organen van planten
Wortel, stengel, blad, bloem
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
nier
10

Slide 4 - Tekstslide


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

de huid
A
is een orgaan
B
is GEEN orgaan
C
is onderdeel van het bloedvatenstelsel
D
verteert je voedsel

Slide 7 - Quizvraag

Organenstelsels
Organenstelsel: Een groep organen die samenwerken 
Op de afbeelding zie je het verteringsstelsel.
Je kunt enkele organen van deze organenstelsels noemen:

verteringsstelsel
slokdarm, lever maag dunne darm  dikke darm
bloedvatenstelsel
hart aorta holle ader bloedvaten
Bottenstelsel
Schedel rib wervelkolom dijbeen teenkootjes 
en nog veel meer
Zenuwstelsel
Hersenen  ruggenmerg  zenuwen

Slide 8 - Tekstslide

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 9 - Quizvraag

Organenstelsels hebben een taak (functie)
Bloedvatenstelsel

Bottenstelsel

Zenuwstelsel

functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.
functie
Doorgeven van signalen

Slide 10 - Tekstslide


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 11 - Quizvraag

Soorten cellen

Organen bestaan uit cellen. Een cel is heel erg klein. De cellen zijn de bouwstenen van je organen.

Door een microscoop kun je cellen bekijken. Ze lijken plat maar dat zijn ze niet. 

Er zijn verschillenden vormen, het lijken net zakjes die gevuld zijn met water. 



Slide 12 - Tekstslide


Soorten cellen


De vorm van de cel 
heeft te maken 
met de functie van de cel. 





rode bloedcel
Vorm: rond
Kan makkelijk door bloedvat
zenuwcel
Vorm: met lange uitlopers
Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen
Botcel
Spiercel

Slide 13 - Tekstslide

Soorten cellen


Cellen kun je bekijken door een microscoop te gebruiken.

Ze lijken plat in de afbeelding maar jij weet inmiddels dat dit in werkelijkheid niet het geval is. 


Slide 14 - Tekstslide


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 15 - Quizvraag

Nog even wat herhalen?
  1. Je kent de functie van het bloedvatenstelsel
  2. Je kent de organen van een plant
  3. Je kent bijv. 3 organen van het verteringsstelsel 
  4.  Je kunt in de juiste volgorde van klein naar groot zetten:
         Organisme  Orgaan Organenstelsel Cel
  5.  Je kent de organen van het torso
  6   Je kunt wat over de vorm van een cel vertellen
  7.   Je weet wat een orgaan is
  8.  Je weet wat een cel is
  9.   Je weet wat een organenstelsel is


Slide 16 - Tekstslide