3h4 - 3h5 Mercredi, le 9 octobre 2019

3H Programme, mercredi, le 9 octobre 2019
Présents/absents
Objectifs: jij kent de bezittelijke vnw, jij kan de ww op ir noemen en vervoegen+ de wederkerende werkwoorden, je kent de lijst + de vervoeging in de présent
Questions / Réponses
Rappel: De wederkerende werkwoorden
jeu de role
Rappel des verbes ...ikr

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3H Programme, mercredi, le 9 octobre 2019
Présents/absents
Objectifs: jij kent de bezittelijke vnw, jij kan de ww op ir noemen en vervoegen+ de wederkerende werkwoorden, je kent de lijst + de vervoeging in de présent
Questions / Réponses
Rappel: De wederkerende werkwoorden
jeu de role
Rappel des verbes ...ikr

Slide 1 - Tekstslide

Questions / Réponses 

Ton anniversaire, c'est quand ?
Tu fais les devoirs  après l'école ? 
Tu as appris le vocabulaire ?
Tu as fait les exercices  ?
Tu as appris le verbe se laver au présent ?


timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Bij een wederkerend werkwoord gebruik je altijd een voornaamwoord.
zich+ werkwoord b.v.= zich wassen= se laver
Deze staat voor de persoonsvorm of als er een heel werkwoord in de zin staat daarvoor. 
Voor een klinker of een stomme h verandert me, te, se in m', t' en s'.

Slide 3 - Tekstslide

Se laver= zich wassen

Slide 4 - Tekstslide

Veel voorkomende wederkerende werkwoorden:
heten = s'appeler* 
wakker worden - se réveiller
opstaan - se lever*
zich douchen - se doucher
zich wassen - se laver
zich scheren - se raser
zich opmaken - se maquiller
naar bed gaan- se coucher
zich aankleden - s'habiller
zich uitkleden - se déshabiller 
zich haasten = se dépêcher

Let op! de passé composé van wederkerende werkwoorden hebben als hulpwerkwoord être
timer
8:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

VERBUGA.EU
Klik op competitie       Code: elyceu    wachtwoord: leerling
kies je eigen klas
dan je eigen naam invullen en je eigen wachtwoord(schrijf het wachtwoord in je werkboek)
en oefen met de werkwoorden ...ir (6')  klaar?
Ga op Som maak de oefeningen 27 29 30+ slim stampen  
Devoirs: apprendre ABEF + les 5 verbes ..ir + bezittelijk vnw

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 17 - questions/réponses - jeu de rôles  
Tu peux te présenter ?  Je m'appelle ...
Tu habites où ?   J'habite à  ....
Tu es à quelle école ?   Je suis au lycée/ au collège oudehoven.
Tu habites loin du collège ? Oui, j'habite loin du collège.
Ton anniversaire, c'est quand ? C'est le ....
Tu as des frères et des soeurs ? Oui, j'ai un frère/une soeur.
Il / elle est comment ? Il/Elle est sympa.
Tu as un animal domestique. Non, je n'ai pas d'animal domestique.
Tu fais du sport ? Oui, je fais du foot/basket/hockey-de la natation/boxe.
timer
2:00

Slide 9 - Tekstslide

 les nouveaux verbes- on répète
uitgaan                 = 
 vertrekken          = 
slapen                   =  
voelen/ruiken    = 
(be)dienen          = 
On répète les verbes !
We gaan nu de werkwoorden vervoegen in de OTT=PRÉSENT

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Par exemple le verbe partir
Présent  

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Écris les verbes au Imparfait= OVT
RAPPEL DE LA THÉORIE
ÉCRIRE L'IMPARFAIT DE SORTIR - SERVIR
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Rappel du passé composé
Comment formes-tu le passé composé ?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Quel est le passé composé du verbe partir ?
Quel est le passé composé du verbe partir ?
Quel est le passé composé du verbe sortir ?
Quel est le passé composé du verbe dormir ?
Quel est le passé composé du verbe servir ?
Quel est le passé composé du verbe sentir ?



Slide 18 - Tekstslide

le futur simple rappel
Prends ton livre de textes, comment formes-tu le futur simple? 
Faire les exercices 26 27 28 

Slide 19 - Tekstslide

introduction des verbes pronominaux

Rappel de la conjugaison des verbes ...er

aimer-adorer-préférer-travailler-parler- chercher-trouver etc ........au présent

Wat zijn de wederkerende werkwoorden? kan je een paar noemen in het Nederlands?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

le verbe s'appeler 
(zich noemen=heten)
au présent (OTT)
je m'appelle
tu t'appelles
il/elle/on s'appelle
nous nous appelons
vous vous appelez
ils/elles s'appellent
On répète ensemble
introduction des verbes pronominaux
(wederkerende werkwoorden)

la négation=de ontkenning
ne/n'  staat achter ????

pas     staat achter ?????

Slide 22 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
se présenter
s'appeller
se réveiller= wakker worden
se lever= opstaan
se laver=zich wassen
se doucher
se maquiller=zich opmaken
se raser= zich scheren
se brosser les dents=tanden poetsen
se déshabiller= zich uitkleden
s'habiller= zich aankleden
se dépêcher= opschieten
s'inquiéter=zich zorgen maken
se disputer=ruzie maken
sámuser=zich vermaken


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Faire les exercices 31 bcde 32 d e 

Slide 25 - Tekstslide

devoirs
Apprendre : le vocabulaire  F -tout=alles +uitgaan = sortir(OTT)
Faire les exercices :
- WB 
- Online 

Slide 26 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui?

Slide 27 - Tekstslide