Lees mee - les 7

• Alfabetisering NT2
• Middelbare school
• Speciaal Onderwijs
• ISK
• Leerroute a2

Lees mee - Les 7

Kleuren, kleuren en nog eens kleuren

A De stijl van Vincent van Gogh

B Flyer

C Woordenboek

Opdracht 1A

Kleuren met voeding combineren

Bruin

1. chocola
2. aardbei
3. volkorenbrood
4. banaan

Geel

1. Aardbei
2. Boontjes
3. Banaan
4. Citroen

Groen

1. Sinaasappel
2. Boontjes
3. Komkommer
4. Slagroom

Oranje

1. Wortel
2. Sinaasappel
3. Tomaat
4. Suiker

Rood

1. Citroen
2. Aardbei
3. Tomaat
4. Wortel

Wit

1. Suiker
2. Slagroom
3. Citroen
4. Komkommer

Opdracht 1B

Uitdrukkingen met kleuren gebruiken

1. Fiona heeft *een blauwe maandag* in de klas gezeten.

1. Heel kort
2. Je bent heel erg bleek!

2. In het centrum van de stad zijn veel *bruine* cafés.

1. schrijven...op
2. ouderwetse

3. De tuinman heeft *groene vingers*.

1. is heel goed met planten
2. maakt zich zorgen over

4. Aan het eind van de maand *staat* mijn zus meestal *rood*,

1. heeft...geen geld meer
2. maakt zich zorgen over

5. Kalim is elke dag te laat op school. De lerares krijgt *grijze haren* van hem.

1. maakt zich zorgen over
2. schrijven..op

6. Wat is er gebeurd? Je ziet zo *wit als een doek*.

1. Je bent heel erg bleek
2. ouderwetse

7. We *zetten* de afspraken *zwart op wit*.

1. is heel goed met planten
2. schrijven...op

De buitenkant van de tekst

Opdracht 2

De structuur van de tekst

Bekijk de tekst van 7a. Lees de tekst nog niet.

1. Hoeveel kopjes heeft de tekst?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

2. Op welke regel begint de tweede alinea onder het kopje 'landschappen en zelfportretten'?

1. 26
2. 28
3. 35
4. 99

3. Hoeveel regels heeft de tekst?

1. 2 regels
2. 10 regels
3. 40 regels
4. 41 regels

4. Hoeveel bronnen heeft de tekst?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Opdracht 3

Nadenken over het onderwerp van de tekst

1. Wat was het beroep van Vincent van Gogh?

2. Teken jij of schilder jij weleens?

3. Heb jij een lievelingsschilderij? Of ken jij een bekend schilderij?

De eerste ronde

Opdracht 4

De tekst lezen zonder woordenboek

Lees tekst 7A

Je hoeft niet elk woord te begrijpen. Gebruik geen woordenboek. Beantwoord daarna de vragen.

1. Lees de titel en de inleiding. Wat is het onderwerp van de tekst?

1. De stijl van Vincent van Gogh
2. Het leven van Vincent van Gogh
3. mensen die Vincent van Gogh kenden

2. Lees de tweede alinea. Wat kun je zeggen over het leven van Vincent van Gogh?

1. Hij was arm en hij had geen geluk in de liefde
2. Hij woonde lang op dezelfde plaats

3. Lees de tekst onder het kopje 'licht en kleur'. In welke plaats maakte Vincent van Gogh kennis met Japanse kunst?

1. Nuenen
2. Parijs
3. Zundert

4. Lees de tekst onder het kopje 'landschappen..'. Hoe veranderde de stijl van van Gogh in Arles?

1. veel meer kleuren in portretten
2. zelfportretten schilderen

5. In welk jaar ging Vincent van Gogh dood?

1. 1890
2. 2006

Opdracht 5

Oefenen met woorden

Opdracht 5A

Synoniemen en omschrijvingen

Opdracht 5A

We nemen samen de woorden door in quizlet

Combineren of leren in quizlet:

https://quizlet.com/gb/595885457/lees-mee-les-7-kleuren-kleuren-en-nog-eens-kleuren-flash-cards/

Opdracht 5B

Woordweb

Hoe meer woorden, hoe beter!

Kunst

Kleuren

Opdracht 5C

voorvoegsel of achtervoegsel

1. In regel 32 staat het woord 'onzeker'. Wat betekent dat?

2. Het achtervoegsel -baar betekent 'je kunt'. Wat betekent: 'De schilderijen van Van Gogh zijn onbetaalbaar.'

3. Welke woorden ken jij nog meer die beginnen met 'on-'?

4. Welke woorden ken jij nog meer die eindigen met 'loos-'?

5. Welke woorden ken jij met het achtervoegsel '-baar'?

5D Samengestelde woorden

samengesteld woord 

= 

woord bestaat uit 2 delen

wereldberoemd

wereld - beroemd

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'wereldberoemd'?

Liefdesverdriet

liefdes - verdriet

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'liefdesverdriet'?

aardappeleter

aardappel - eter

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'aardappeleter'?

kunsthandelaar

kunst - handelaar

1. de
2. het
3. -

Wat betekent kunsthandelaar?

hemelsblauw

hemels - blauw

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'hemelsblauw'?

wijnrood

wijn - rood

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'wijnrood'?

zelfportret

zelf - portret

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'zelfportret'?

linkeroor

linker - oor

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'linkeroor'?

ziekenhuis

zieken - huis

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'ziekenhuis'?

sterrennacht

sterren - nacht

1. de
2. het
3. -

Wat betekent 'sterrennacht'?

5E Mijn nieuwe woorden

Nieuwe woorden

De tweede ronde

Opdracht 6

Oefenen met verwijswoorden

1. Wat is het vraagwoord?

1. Van wie?
2. Wat?
3. Waar?
4. Welke?

Van wie zagen maar weinig mensen hoe bijzonder zijn manier van was?

2. Wat is het vraagwoord?

1. Van wie?
2. Wat?
3. Waar?
4. Welke?

Waar is zijn broer Theo kunsthandelaar?

3. Wat is het vraagwoord?

1. Van wie? / Wiens?
2. Wat?
3. Waar?
4. Welke?

In wiens schilderijen wordt veel licht en kleur gebruik?

4. Wat is het vraagwoord?

1. Van wie?
2. Wat?
3. Waar?
4. Welke?

Welke kunst heeft veel invloed op Vincents manier van schilderen?

5. Wat is het vraagwoord?

1. Van wie?
2. Wat?
3. Waar?
4. Welke?

Waar maakt hij onder meer een beroemd schilderij van een sterrennacht?

6. Wat is het vraagwoord?

1. Van wie?
2. Wat?
3. Waar?
4. Welke?

Wat is evenveel als je voor een Boeing 737 betaalt?

Opdracht 7

De tekst beter begrijpen

Lees de tekst 7A nog eens, nu heel precies. 

1. In de inleiding staat een uitleg van het woord 'stijl' in drie woorden. Schrijf deze drie woorden over.

2. Lees de tweede alinea. Waarom vinden mensen van alle leeftijden de schilderijen van Van Gogh mooi?

1853

1885

1886

1888

1890

Zundert

Nuenen

Parijs

Arles

1853 
Zundert

1885

Nuenen

1886

Parijs

1888

Arles

1890

Van Gogh wordt geboren.

Van Gogh schildert 'de aardappeleters'.

Van Gogh leert impressionisten en Japanse tekeningen kennen.

Van Gogh huurt atelier in Zuid-Frankrijk, maakt zelfportretten.

Van Gogh pleegt zelfmoord.

Opdracht 8

flyer

=

een papiertje met een aankondiging

1. Wat gaat er gebeuren?

2. Wanneer?

3. Waar?

4. Wie geeft de les?

5. Hoe duur is de les?

Opdracht 9

Het woordenboek

=

In het woordenboek vind je informatie over woorden

1. Hoeveel betekenissen heeft het woord 'schilder'?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

2. Welke betekenis heeft het woord 'schilder' in tekst 7A?

1. Iemand die schilderijen maakt
2. Iemand die huizen verft

3. Welke informatie lees je over het werkwoord 'schilderen' behalve de betekenis?

4. Is *schilderij* een de-woord of een het-woord?

1. de
2. het

5. Wat is het meervoud van schilderij?

1. Schilders
2. Schilderijs
3. Schilderijen
4. Schildereien

6. Staat het woord 'scheren' vóór of na deze tekst in het woordenboek?

1. Voor
2. Na

7. Waar zoek je het woord 'schuur'? Voor of na deze tekst?

1. Voor
2. Na

8. Vergelijk tekst 7C met jouw eigen woordenboek. Welk woordenboek vind je duidelijker?

Opdracht 10

Een flyer maken

KAHOOT LES 7

https://create.kahoot.it/details/79dc1a7f-3aa5-4f87-be54-18bbbc5a27f6

https://create.kahoot.it/details/f0376d15-d9b8-4df9-9123-dee6e514f90b

Opdracht 11

Nakijken, Leren en de woordentoets en woordenmixtoets