M4: Examentraining les 1 (niet af)

Examentraining
Centraal examen
Donderdag 16 mei
13:30-15:30uur

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining
Centraal examen
Donderdag 16 mei
13:30-15:30uur

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lezen
Centraal examen


Centraal examen
Donderdag 16 mei
13:30-15:30uur

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat komt er in het centraal examen van Nederlands?

1. vier teksten met vragen (meerkeuzevragen, ‘citeervragen’, samenvattingsvragen en open vragen)
2. een schrijfopdracht. Je krijgt dan één van de onderstaande dingen als opdracht:
a. zakelijke brief
b. zakelijke e-mail
c. artikel

Slide 4 - Tekstslide

Wat komt er in het centraal examen van Nederlands?

In de bijlage zitten 4 teksten:
- tekst 1 is een artikel met vragen
- tekst 2 is een artikel met vragen
- tekst 3 is een advertentie met vragen
- tekst 4 is een artikel met vragen en de schrijfopdracht verwijst naar dit artikel


Slide 5 - Tekstslide

Wat komt er in het centraal examen van Nederlands?

Let op: alleen bij de schrijfopdracht word je beoordeeld op taalgebruik. Elke fout die je maakt in de schrijfopdracht wordt meegerekend.  


Slide 6 - Tekstslide

Wat is citeren?


Citeren is: het letterlijk overnemen van een zin, zinsgedeelte of een woordgroep.
Manier 1: "De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst." (regel 3)
Manier 2: "De ruim (...) hun toekomst." (regel 3)
Let er heel goed op wat je moet citeren: een zin, zinsgedeelte of een woordgroep. Hier worden vaak veel fouten in gemaakt namelijk! Bij een zinsgedeelte moet je dus alleen een gedeelte van de zin noteren.



Slide 7 - Tekstslide

Minimum en maximaal aantal woorden
Maximaal aantal woorden:
Soms staat er bij een vraag: ‘Noteer je antwoord in maximaal … woorden in de uitwerkbijlage.’ Houd je daar dan ook echt aan. Als je meer woorden gebruikt dan is aangegeven, mag de docent geen scorepunt toekennen of er worden scorepunt(en) in mindering gebracht. Je mag natuurlijk wel gewoon minder woorden gebruiken.

Minimaal aantal woorden
Bij de schrijfopdracht (de allerlaatste vraag van het examen) staat dat je tekst uit minimaal 100 woorden moet bestaan. Bij minder dan 100 woorden krijg je geen punten voor taalgebruik en dan heb je dus 5 punten aftrek van de 13 punten die je kunt krijgen voor de schrijfopdracht. Zorg dus dat je meer dan 100 woorden gebruikt bij de schrijfopdracht.




Slide 8 - Tekstslide

Wat allemaal leren/voorbereiden?

Slide 9 - Woordweb

Zakelijke brief/e-mail
Welke onderdelen komen allemaal voor in de conventies?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag! In stilte
Aan de slag in de reader
Schrijf een zakelijke e-mail

Slide 13 - Tekstslide