frisdrank

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Gastheer/vrouwMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Wat is frisdrank
  • Onderscheid in soorten.
  •  Suikers en zoetstoffen.
  • Additieven.
  • Ontvangen, opslaan en serveren.
 



 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is frisdrank?

Slide 3 - Woordweb

  • Ruim begrip voor non-alcoholische dranken in verschillende smaken en soorten.
  • Dorstlesser of voor extra energie.
  • Met of zonder bubbels (koolzuur).
  • Synoniem – priklimonade, softdrinks of soda.
  • NL onderscheid: frisdrank, vruchtenfrisdrank, energydrank en sportdrank.
  • Bestaat uit water, suikers en eventueel vruchtensap, aroma’s, extracten, additieven en koolzuur.
  • Sinds de jaren 50 een massaproduct.
 

Slide 4 - Tekstslide

Welke frisdranken ken je?

Slide 5 - Woordweb

Suikers en zoetstoffen
  • Zoete smaak, smaakversterkend en geeft stevigheid en structuur/stroperigheid.
  • Suiker uit suikerbiet of –riet.
  • Druivensuiker (dextrose of glucose) of vruchtensuiker (fructose) zijn alternatieve suikers.
  • Alternatief? Zoetstoffen. Bijv. voor minder-/geen calorieën in lightproducten.
  • Voorbeelden zijn aseculfaam, aspartaam, suralose, etc
  • Hebben een gevarieerde zoetkracht.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Additieven
  • Hulpstoffen voor kleur, geur, smaak of houdbaarheid.
  • Zoetstoffen, antioxidanten, conserveermiddelen, voedingszuren en kleurstoffen.
  • Afspraken m.b.t. de ADI – Aanvaardbare Dagelijkse Inname
  • Vastgestelde hoeveelheid die een persoon een leven lang dagelijks binnen mag krijgen, zonder gezondheidsrisico's.
 

Slide 8 - Tekstslide

wat is de top 5 van frisdranken

Slide 9 - Woordweb

Populairste frisdranken
  • Cola
  • Ice Tea
  • Sinas
  • red bull (energy drinks)
  • Sinaasappelsap
  • Sprite/7-up
  • Bitter lemon
  • Tonic
  • Cassis


Slide 10 - Tekstslide

Ontvangen, bewaren en serveren
  • Ontvangst per krat, tray of tank.
  • Controleren op uiterste verkoopdatum.
  • Bewaren op een donkere, koele opslagplaats.
  • Serveren in een glas en flesje iets uitschenken. Daarna fles rechtsboven het glas plaatsen met etiket zichtbaar.
  • In het glas eventueel met ijsklontjes en/of (duurzaam) rietje.
  •  Postmixinstallaties.  

Slide 11 - Tekstslide



Wat heb je tijdens deze les geleerd?









En, heb je nog vragen?

Slide 12 - Tekstslide