Les 2- Los números + Tener + Lidwoorden + meervoudsvorm

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

La clase de hoy: 

La meta de la clase: het doel van les 
Weten hoe je de getallen van 1 tot 100 kan leren. En je kan minimaal vijf getallen opschrijven tussen de 20 tot 100.
  
Voorbereiden op de toets 
                                                                    
                                                                    

Slide 2 - Tekstslide

Los números
Del 1 al 100

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf het getal uit in het Spaans:
5

Slide 4 - Open vraag

schrijf het getal uit in het Spaans:
16
A
dieciséis
B
diezicéis
C
diesiséis
D
diez y séis

Slide 5 - Quizvraag

ocho is.....
A
vier
B
zes
C
acht
D
negen

Slide 6 - Quizvraag

cuarenta is....
A
20
B
30
C
40
D
50

Slide 7 - Quizvraag

dertig is...
A
setenta
B
quarenta
C
treinta
D
cinquenta

Slide 8 - Quizvraag

negentig is...
A
cinquenta
B
noventa
C
ochenta
D
sesenta

Slide 9 - Quizvraag

setenta y siete is...
A
27
B
67
C
76
D
77

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling?

siete - catorce- diecisiete- veintitrés- veintinueve- treinta y uno
A
7-14-17-23-29-31
B
7-40-17-23-28-31
C
7-4-17-32-29-31
D
6-14-17-25-29-31

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling?

siete - catorce- diecisiete- once - doce- cuatro- cinco
A
7-14-17-11-12-5-4
B
7-14-16-11-11-4-5
C
6-12-17-5-12-4-5
D
7-14-17-11-12-4-5

Slide 12 - Quizvraag

Welke nummers hoor je hier?

Slide 13 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier?

Slide 14 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier?

Slide 15 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier?

Slide 16 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier

Slide 17 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier

Slide 18 - Open vraag

Welke nummers hoor je hier?

Slide 19 - Open vraag

Gramática
Lidwoorden
Tener
Meervoudsvormen

Slide 20 - Tekstslide

Vul het juiste lidwoord in:
___ vecina
A
le
B
el
C
la
D
al

Slide 21 - Quizvraag

Zet het volgende woord in het meervoud: el libro
A
los libro
B
les libros
C
les libro
D
los libros

Slide 22 - Quizvraag

Woorden die eindigen op -ción (zoals información, educación) zijn meestal...
A
mannelijk (el)
B
vrouwelijk (la)

Slide 23 - Quizvraag

EL
LA
LOS
LAS
libro
chicas
café
piscina
hotel
hoteles
ciudad
estación
chicos
ciudades
reloj
mesas

Slide 24 - Sleepvraag

Maak nu deze 5 zinnen met de juiste vervoeging van "tener" in je schrijf
Mi hermano y  yo ________ dos gatos.

Los abuelos _______ una casa bonita.

Mi padre________ un coche amarillo.

¿Vosotros_________ mascotas?

Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?

Slide 25 - Tekstslide

Respuestas = antwoorden
Mi hermano y  yo tenemos dos gatos.

Los abuelos tienen una casa bonita.

Mi padre tiene un coche amarillo.

¿Vosotros tenéis mascotas?

Yo tengo catorce años. ¿Cuántos años tienes tú?

Slide 26 - Tekstslide

yo
él, ella, usted
nosotros/ nosotras
vosotros/ vosotras
ellos, ellas, ustedes
viven
hablo
vende 
vivimos
vendo
es
eres
habla
aprendemos
estudiáis
trabajan
hablamos
vivís
escribes
buscamos
sois
son

Slide 27 - Sleepvraag

Comunicación

Slide 28 - Tekstslide

Ik heet...
A
Cómo te llamas
B
Me llamo
C
Soy

Slide 29 - Quizvraag

doei
A
adiós
B
hasta luego
C
hola

Slide 30 - Quizvraag

Goedemiddag
A
buenas noches
B
buenos días
C
buenas tardes

Slide 31 - Quizvraag

Hoe gaat het?
A
¿Qué tal?
B
¿Cómo te llamas?
C
¿Y usted?

Slide 32 - Quizvraag

¿Cómo se dice en español "49"?
A
cauranta y nuebe
B
nueve y cuarenta
C
treinta y ocho
D
cuarenta y nueve

Slide 33 - Quizvraag

¿Qué significa "setenta y ocho"?
A
88
B
78
C
67
D
87

Slide 34 - Quizvraag

¿Cómo se escribe "92" en español?

Slide 35 - Open vraag

ser, yo

Slide 36 - Open vraag

Welk woord ontbreekt in de vraag "Hoe oud ben je"?

¿ ____ años tienes?
A
dónde
B
cómo
C
de dónde
D
cuántos

Slide 37 - Quizvraag

Fin, gracias por tu atención

Slide 38 - Tekstslide