Fictie en Poëzie les 11


Nederlands
Fictie & Poëzie Les 11
Les 11
G3 - P1 2022/2023


timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands
Fictie & Poëzie Les 11
Les 11
G3 - P1 2022/2023


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Je kent nu verschillende kenmerken van gedichten:

  • Versregels 
  • Enjambement
  • Strofe
  • Binnenrijm, eindrijm, rijmschema, volrijm, halfrijm
  • Assonantie en alliteratie

En je hebt a.d.h.v. een aantal van deze kenmerken een gedicht geschreven.

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik
Aan het eind van deze les ...

... herken je verschillende rijmschema's in de gedichten van je klasgenoten.
... kun je de rijmschema's in deze gedichten benoemen. 
... kun je het verband tussen de strofes herkennen en benoemen.




Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag!

  1. Benoem het rijmschema per strofe. Noteer dit boven iedere strofe.
  2. Noteer de letters achter de strofen. 
  3. Benoem het verband tussen de verschillende strofes.
  4. Markeer de alliteratie (de medeklinker die wordt herhaald).



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling beeldspraak & Stijlfiguren

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak?
De auto hoest en kucht.
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak?
De blijde zomerdag ontwaakt uit zijn slaap.
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 8 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak?
Ik ga even de neuzen tellen.
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak?
Hij is een ezel.
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak?
Hij schoot de bal tegen de touwen.
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak?
Als student woonde ik in een zwijnenstal.
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 12 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Mijn ogen vielen uit mijn doppen.
A
Understatement
B
Eufemisme
C
Pleonasme
D
Hyperbool

Slide 13 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
De ongewenste bezoeker is gisteren opgepakt.
A
Understatement
B
Eufemisme
C
Pleonasme
D
Hyperbool

Slide 14 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Hij is vast en zeker morgen jarig.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Paradox
D
Tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Alweer je huiswerk niet gemaakt? Ga vooral zo door, dan kom je er wel!

A
Tautologie
B
Sarcasme
C
Ironie
D
Tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Zij tekent een ronde cirkel.

A
Pleonasme
B
Paradox
C
Tautologie
D
Tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Die Cristiano Ronaldo kan wel een aardig balletje trappen.

A
Pleonasme
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Tegenstelling

Slide 18 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?
Zij was eerst Miss Almelo, toen Miss Holland en uiteindelijk Miss World.

A
Pleonasme
B
Hyperbool
C
Ironie
D
Opsomming

Slide 19 - Quizvraag