HX Poëzie

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht Lieve Ari?
A
6
B
8
C
10
D
12

Slide 2 - Quizvraag






Waaraan ZIE je dat dit een gedicht is?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Welk woord vind je het best bij "Lieve Ari" passen?
A
humoristisch
B
vaderlijk
C
serieus
D
onverstandig

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

De regel wordt afgebroken
Einde van de regel hoeft niet samen te vallen met het einde van de zin (of met een natuurlijke pauze in de zin )
# zorgt voor  een verrassing: de zin lijkt afgelopen, maar loopt toch door;
# doorbreekt het ritme;
# geeft de woorden voor en na het afbreken extra nadruk.
De term voor het afbreken van een zin is ...

Slide 7 - Tekstslide

De term voor het afbreken van een zin is ...
A
enjambement
B
strofe
C
alliteratie
D
eindrijm

Slide 8 - Quizvraag

wat is een enjambement?
A
de klemtoon in een gedicht
B
het ritme in een gedicht
C
een stuk in het gedicht dat je lager uitspreekt dan de rest.
D
de zin loopt door terwijl de versregel eindigt

Slide 9 - Quizvraag

Welke soorten rijm ken je?

Slide 10 - Woordweb

'En een zucht van de ziedende zee.'
Welke letter zorgt voor alliteratie?
A
Z
B
E
C
EE
D
D

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Maak zelf een (literaire) alliteratie.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het rijmschema
van dit gedicht?
A
A-B-C
B
A-A-B
C
A-B-B
D
A-B-C-C

Slide 15 - Quizvraag


Dit is een gedicht met rijmschema...
A
abcdabcd
B
ababacac
C
aabbaacc
D
abcbdefe

Slide 16 - Quizvraag

Welk rijmschema heeft dit gedicht?
A
abcb abcb
B
abab acac
C
aabb aacc
D
aabb ccdd

Slide 17 - Quizvraag

Beeldspraak 

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.



Slide 18 - Tekstslide

Beeldspraak

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een synesthesie?
A
Menselijke eigenschappen geven aan een levenloos object.
B
Waarnemingen van twee verschillende zintuigen met elkaar gecombineerd
C
Een verzachtende uitdrukking gebruiken

Slide 20 - Quizvraag

Van welke beeldspraak is hier sprake? Er hangt een Rembrandt in de volgende zaal.
A
metonymia
B
synesthesie
C
personificatie
D
metafoor

Slide 21 - Quizvraag

'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
synesthesie
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 22 - Quizvraag

Van welke beeldspraak is hier sprake? Het huis steunde en kreunde tijdens de storm.
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
synesthesie

Slide 23 - Quizvraag

Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
synesthesie
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 24 - Quizvraag

Bij een ... lees je alleen het beeld, het object ontbreekt
A
vergelijking met als
B
metafoor
C
synesthesie
D
metonymia

Slide 25 - Quizvraag

De muren zijn kil blauw geverfd.

A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 26 - Quizvraag

Voor we vertrekken moeten we nog even tellen of alle neuzen de juiste kant op staan.
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 27 - Quizvraag

Stijlfiguren

Slide 28 - Tekstslide

34. Welk stijlfiguur zie je hier?
A
paradox
B
ironie
C
tegenstelling
D
sarcasme

Slide 29 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Ik sterf zowat
van de honger."
timer
0:10
A
Hyperbool
B
Pleonasme
C
Paradox
D
Eufemisme

Slide 30 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Zij werkt daar als interieurverzorgster."
timer
0:10
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
Tautologie

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn stijlfiguren?
A
dat een gedicht in een figuur is geschreven
B
manieren van schrijven om indruk te maken
C
manieren om gedicht te beoordelen
D
figuurlijk taalgebruik

Slide 32 - Quizvraag

Welke van de
onderstaande stijlfiguren
is een pleonasme?
timer
0:10
A
'blij en verheugd'
B
'een ronde cirkel'
C
'bar en boos'
D
'ijzeren discipline'

Slide 33 - Quizvraag

Welke van onderstaande stijlfiguren is een tautologie?
A
'nat water'
B
'verdrietig en bedroefd'
C
'zuchtende wind'
D
'witte sneeuw'

Slide 34 - Quizvraag