M3.1 Voorbereiding toets

Noem de 3 belangrijkste zaken die zorgen voor een echt goede dienstverlening:
1 / 52
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Noem de 3 belangrijkste zaken die zorgen voor een echt goede dienstverlening:

Slide 1 - Open vraag

emotionele, lichamelijke en cognitieve symptomen zijn een teken van:

Slide 2 - Open vraag

wat houdt "fit to fly"in?
A
passagiers mogen niet ziek aan boord komen
B
medische keuring voordat je aangenomen wordt
C
of je wel/niet mag vliegen als CA als je ziek bent
D
een lifestyle cursus die je kan volgen als je vliegt

Slide 3 - Quizvraag

hoeveel uur voorafgaand aan je vlucht mag je niet duiken?
A
24 uur
B
48 uur
C
8 uur
D
1 uur

Slide 4 - Quizvraag

hoeveel uur voorafgaand aan een vlucht mag je geen alcohol drinken?
A
24 uur
B
12 uur
C
dat mag helemaal niet
D
10 uur

Slide 5 - Quizvraag

hoeveel uur voorafgaand aan een vlucht mag je niet dronken zijn (excessief drinken)?
A
24
B
48
C
12
D
dat mag natuurlijk nooit

Slide 6 - Quizvraag

Je bent verkouden. Meld je je ziek?
A
ja, want dan mag je absoluut niet vliegen
B
nee, als je wilt mag je gewoon vliegen
C
nee, maar je mag alleen vliegen als je kunt "klaren"
D
nee, dat is niet genoeg reden voor ziekmelden

Slide 7 - Quizvraag

Als je standby (reserve) staat, hoe lang heb je dan de tijd om op de luchthaven te komen?
A
2 uur
B
1 uur
C
3 uur
D
zo snel mogelijk

Slide 8 - Quizvraag

zijn de vaccinaties voor gele koorts, Covid19, etc. verplicht voor crew?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

wat kun je doen om te voorkomen dat je ernstige malaria krijgt? (2 goede antwoorden)
A
vaccineren
B
muggenmelk gebruiken
C
niets, je kunt het niet voorkomen
D
malariapillen slikken

Slide 10 - Quizvraag

na een tandartsbehandeling, mag je dan vliegen?
A
pas na 24 uur
B
dat mag gewoon

Slide 11 - Quizvraag

wat moet je absoluut bij je hebben op reis? (noem 1 item)

Slide 12 - Open vraag

wat betekent de afkorting ABP?
A
Access Boarding Passengers
B
Able Bodied Passenger
C
Aircraft Briefing Procedure
D
After Boarding Passengers

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting PRM?
A
Passenger Row Masks
B
People Rights Measures
C
Person with Reduced Mobility
D
Passenger Rules Method

Slide 14 - Quizvraag

Mag een passagier met een (kleine) handicap bij de nooduitgang zitten?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

wat is de afkorting voor "speciale maaltijd"?

Slide 16 - Open vraag

noem 2 speciale maaltijden (Engels)

Slide 17 - Open vraag

Special Meals:
  • vegetarian, vegan
  • diabetic
  • Moslim
  • Hindu
  • Kosher
  • glutenfree
  • lactosefree
  • child meal 

Slide 18 - Tekstslide

waarmee bereid je je voor op je vlucht?
A
company Ipad
B
online door in te loggen in het boekingssysteem
C
met de P.I.L.
D
met de informatie bij de briefing

Slide 19 - Quizvraag

wat betekent de afkorting P.I.L.?

Slide 20 - Open vraag

wanneer vindt de briefing plaats?
A
direct na aanmelden
B
10 minuten na aanmelden
C
30 minuten na aanmelden
D
een uur voor vertrek

Slide 21 - Quizvraag

in de briefing wordt het volgende NIET besproken:
A
totaal aantal passagiers
B
welke maaltijden vandaag
C
bijzondere passagiers
D
flight safety

Slide 22 - Quizvraag

wanneer voer je de Preflight Check uit?
A
Nadat passagiers zijn ingestapt
B
Als alle passagiers zijn uitgestapt
C
Direct als je aan boord komt, voor passagiers komen
D
Voor take-off

Slide 23 - Quizvraag

wat controleer je bij de Preflight Check?
A
of het vliegtuig goed is schoongemaakt
B
de emergency equipment
C
de catering
D
of alle passagiers aan boord zijn

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting CAML?
A
Cabin Assignment Mark List
B
Crew Action Measure List
C
Cabin Attendant Movement List
D
Crew Assignment Movement List

Slide 25 - Quizvraag

Welke equipment check je bij de preflight checklist o.a.? Slechts 1 antwoord is helemaal goed.
A
brandblussers, paspoorten, zuurstofflessen
B
zuurstofflessen, safety demo kit, megaphone, bijl
C
first aid kit, bijl, defibrillator, maaltijden
D
medical kit, P.I.L, serveerplateaus en dekens

Slide 26 - Quizvraag

WELKE EQUIPMENT CHECK JE?


  • Fire extinguisher (brandblusser)
  • Oxygen bottles (zuurstofflessen)
  • First Aid kit (EHBO doos)
  • Medical Kit (medische dokterskit)
  • Emergency Locator Transmitter (zendt signaal uit na crash)
  • PBE (gaat over je hoofd om je te beschermen tegen rook)
  • Axe (bijl, te gebruiken bij eventuele brand achter panelen)
  • Flashlights (zaklampen)
  • Fire alarm (rookmelders)
  • Safety Demo kit (je demonstratie kit
  • Megaphone (als omroep het niet doet)
  • Fire protective gloves (brandhandschoenen)
  • Crew life vests (rood)
  • Pax life vests (geel) 
  • Baby life vests (kleiner)
  • extension seatbelts (extra riemen)
  • Dangerous Goods kit (om gevaarlijke stoffen op te ruimen)
  • Public Address system (check of het werkt)
  • Defibrillator (AED)
  • Handcuffs/tie wraps (handboeien)

Slide 27 - Tekstslide

Waar bevindt zich de meeste safety equipment aan boord?
A
in de bagagebakken bij de deuren
B
in de doghouses achter de stoelen
C
in de buurt van de crewseats
D
in de coatrooms

Slide 28 - Quizvraag

Welke check volgt direct na de Preflight Check?

Slide 29 - Open vraag

Wat check je bij de security check?
A
of alle equipment aanwezig is
B
of er geen verdachte items aan boord zijn

Slide 30 - Quizvraag

WANNEER voer je de security check uit?
A
Als alle passagiers aan boord zijn en voordat zij uitstappen
B
Voordat passagiers instappen en nadat ze uitgestapt zijn
C
Voordat de passagiers instappen
D
Zodra alle passagiers hun bagage aan boord hebben gebracht

Slide 31 - Quizvraag

Wat houdt de catering check in?
A
voldoende maaltijden, spml's, dranken, kwaliteit
B
je kijkt of alle trolley posities bezet zijn
C
je telt de maaltijden
D
dat hoef je eigenlijk niet te doen, klopt altijd.

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van empathisch vermogen?
A
je helpt een alleenreizende moeder met haar bagage
B
je luistert naar een passagier die vertelt over haar reis
C
je geeft een late passagier uit jezelf een glas water
D
je zorgt dat een oude mevrouw vlakbij de wc zit

Slide 33 - Quizvraag

welke passagiers zijn commercieel belangrijker voor de airlines?
A
business pax
B
leisure pax

Slide 34 - Quizvraag

Een frequent flyer program biedt voordelen aan terugkerende klanten. Welke voordelen?
A
goedkopere tickets
B
betere plaatsen aan boord
C
eerste keuze in maaltijden
D
wordt aan boord herkend (met naam aangesproken)

Slide 35 - Quizvraag

Op de PIL/Ipad staan soms codes achter een naam. Het gaat dan om bijzondere passagiers. Noem zo'n code en leg uit wat het betekent.

Slide 36 - Open vraag

codes bijzondere passagiers:
  • MED (medische bijzonderheden)
  • DEAF / BLND (dove of blinde passagier)
  • UM (Unaccompanied Minor, alleenreizend kind)
  • VIP (Very Important Passenger, zoals DJ, minister, acteur etc.)
  • Honeymoon (op huwelijksreis)
  • Assistance (hulpbehoevend, op minicar)
  • DEPO (deportee, soms begeleid maar soms alleenreizend)

Slide 37 - Tekstslide

Wat doe je als een passagier aangeeft dat hij/zij vliegangst heeft?
A
een glas wijn aanbieden
B
geruststellen en aanbieden om in de cockpit te kijken
C
aangeven dat vliegangst nergens voor nodig is
D
aangeven dat er nooit iets gebeurt

Slide 38 - Quizvraag

waar kun je vinden op welke boarding position je moet staan?

Slide 39 - Open vraag

wat is het sleutelwoord om passagiers te observeren tijdens het instappen?
A
aanspreken op hun gedrag
B
oogcontact maken

Slide 40 - Quizvraag

Welke 4 zaken zijn belangrijk tijdens het instapproces?

Slide 41 - Open vraag

Waarom moet je als CA de regels voor handbagage controleren?
A
anders moeten pax alsnog betalen voor overbagage
B
dat hoort bij je werk
C
regels zijn nou eenmaal regels
D
om te voorkomen dat er ruimtegebrek ontstaat

Slide 42 - Quizvraag

Mag bij een nooduitgang bagage op de vloer of bij de passagier op schoot liggen?
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quizvraag

noem een kenmerk van een ABP:
A
ouder dan 18 (soms 16)
B
business class ticket
C
alleenreizend
D
Engels sprekend

Slide 44 - Quizvraag

Een PRM zit na het instappen bij de nooduitgang. Wat doe je?
A
Je legt uit hoe de nooduitgang open moet als het nodig is.
B
Je geeft aan dat het eigenlijk niet mag, maar vind het voor nu ok.
C
Je verplaatst deze PRM naar een gewone stoel en ruilt eventueel met een ABP.
D
Je verplaatst deze passagier naar de business class.

Slide 45 - Quizvraag

Wanneer start de purser de "passenger briefing"?
A
Als iedereen zit.
B
Als iedereen zit met de riemen vast.
C
Als iedereen zit en de bagage is opgeborgen.
D
Net voor de take-off.

Slide 46 - Quizvraag

Welke onderdelen komen aan bod tijdens de passenger briefing?

Slide 47 - Woordweb

de passenger briefing / Flight Safety Demo:
  1. stoelriemen vastmaken
  2. de werking van de zuurstofmaskers
  3. waar zijn alle nooduitgangen?
  4. de werking van het zwemvest
  5. de emergency floor path lighting (noodverlichting in de vloer)
  6. de "safety on board"card met daarop nog eens alle uitleg 

Slide 48 - Tekstslide

Aan boord krijg je te maken met commando's. Waarom werkt dit zo goed?
A
dan hoef je niet zelf na te denken
B
dat is een protocol, dan is het voor iedereen duidelijk wat je moet doen
C
de cockpitbemanning commandeert graag
D
omdat er weinig tijd is

Slide 49 - Quizvraag

"cabin crew, doors may be closed".
wanneer krijg je dit commando?
A
als er geen passagiers meer instappen
B
als het vertrektijd is
C
als er geen grondstaff meer aan boord is en de cockpit alle papieren heeft
D
als het buiten te koud is

Slide 50 - Quizvraag

"cabin crew, arm slides and crosscheck"
Wat doe je nu?
A
Je zet de slides op "armed"
B
Je zet de slides op "armed"en je checkt of de tegenoverliggende deur ook op "armed"gezet wordt
C
Je zorgt dat je armen door de schouderriem gaan en kruist deze voor je borst langs .

Slide 51 - Quizvraag

wanneer mag je een passagier verplaatsen, als deze een andere stoel wil?
A
voor de passenger briefing en FS demonstratie
B
voor de start
C
na de start
D
na de start, als het "fasten seatbelt sign" uit is

Slide 52 - Quizvraag