Methodiek 2 les 3: observatie plan (december 22 en maart 23)

Methodiek
Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoelen van vandaag
Eerst nog een korte herhaling vorige lessen
Gezamenlijk oefenen met de 7 stappen van een observatieplan (casus Stef)
Individueel schrijven 7 stappen observatieplan (casus Rob)
Evaluatie van de les
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
methodiek 2 pwMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Methodiek
Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoelen van vandaag
Eerst nog een korte herhaling vorige lessen
Gezamenlijk oefenen met de 7 stappen van een observatieplan (casus Stef)
Individueel schrijven 7 stappen observatieplan (casus Rob)
Evaluatie van de les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?  

'de jongen heeft chocola gestolen'

Is dat een observatie of interpretatie?

Slide 3 - Tekstslide

Jongetje heeft chocola gepikt
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?  

Schrijf op:
een voorbeeld van een observatie (objectief)

Slide 5 - Tekstslide

Wat zag je? Noem een observatie (objectief!)

Slide 6 - Open vraag

Hoe zat het ook alweer?  

objectief: de jongen heeft chocola aan zijn handen en om zijn mond.


!
let er op dat je observaties objectief zijn (in je eindopdracht)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Observeren doe je planmatig
Bij een observatie verzamel je gegevens die een antwoord kunnen geven op een vraag. 

Je observeert systematisch volgens een plan.
Je bedenkt vooraf waarnaar je wilt gaan kijken en hoe je de gegevens noteert. 


Slide 9 - Tekstslide

Observaties moeten betrouwbaar zijn
Dat betekent dat de resultaten van de observatie hetzelfde moeten zijn als je de observatie gaat herhalen. 
Of als je meerdere mensen de observatie laat doen, dat iedereen dezelfde resultaten heeft.


Slide 10 - Tekstslide

Herhaling les 2
Wat zijn de 7 stappen van een observatieplan?

Slide 11 - Open vraag

7 stappen voor een observatie
  1. De aanleiding
  2. Het observatiedoel en de vraagstelling
  3. Welk concreet gedrag ga je observeren
  4. Je stelt vast: observatiecategorieën 
  5. De observatiemethode
  6. Plaats en tijd 
  7. De persoonlijke gegevens van degene die je gaat observeren 

Boek pagina 90 (blauwe kader)

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1 de aanleiding
Redenen zijn bijvoorbeeld:
  • Als je signalen opvangt dat er iets mis gaat 
  • Als je een vraag hebt hoe je moet handelen
  • Als er problemen zijn
  • Als je iemand beter wil leren kennen
  • Als je een verslag wil maken

In de aanleiding schrijf je precies waar de vraag vandaan komt, van wie en waarom.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de aanleiding
voor een observatie van Rob?




Slide 14 - Woordweb

Stap 2 het doel en de vraagstelling
Doel: kort en duidelijk (SMART). Op welke vraag wil je een antwoord? 

Wie je gaat observeren
Welk gedrag je gaat observeren
In welke situatie je gaat observeren

Bijvoorbeeld: na de observatie weet ik hoe vaak Ciska een ander kindje slaat. Ik observeer haar tijdens het speelkwartier buiten. 

Slide 15 - Tekstslide

Stap 2 Doel
Bedenk een doel voor een observatie van Rob

Wie ga je observeren
Welk gedrag ga je observeren
In welke situatie

Slide 16 - Tekstslide

Bedenk een doel voor een observatie van Rob (wie, welk gedrag en welke situatie).
Na de observatie weet ik...

Slide 17 - Open vraag

Stap 3 het concrete gedrag
Bij stap 3 omschrijf je het gedrag dat je wil observeren. 

 Dit doe je:
  • Concreet
  • Het gedrag is waarneembaar
  • Geen interpretaties maar feiten


Slide 18 - Tekstslide

Welk waarneembaar gedrag van Rob wil je gaan observeren? Noem er 3

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Stap 4 categorie
Casus Stef 
Werk in duo’s
Kijk naar het gedrag dat je bij stap 3 hebt ingevuld, noem per gedrag onder welke categorie het valt:
  • Lichamelijke/ motorische ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Spraak- en taalontwikkeling
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling
  • Iets anders (geef de categorie een naam)

Vul stap 4 in bij de casus Stef

Slide 22 - Tekstslide

Stap 5 observatiemethoden
Participerend: 
je neemt zelf deel aan de situatie
Niet-participerend: 
je bent toeschouwer (onopvallend aanwezig)
Gestructureerd: 
je weet precies wat je gaat observeren en volgens welk systeem
Niet-gestructureerd: 
er ligt niet vast hoe je gaat observeren, je maakt van je aantekeningen later een verslag

Slide 23 - Tekstslide

Welke vorm van observeren
zie je in de afbeelding
hiernaast?
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm van
observeren zie je in
de afbeelding hiernaast?
A
Niet-participerend
B
Participerend

Slide 25 - Quizvraag

Gegevens van de observatie vastleggen 
(hoort bij stap 5)​

Hoe ga je de gegevens van de observatie vastleggen? ​


  1. Beschrijvend ​(alles opschrijven wat je ziet)
  2. Observatieschema​
  3. Beoordelingsschaal


Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld observatieschema

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld beoordelingsschaal

Slide 28 - Tekstslide

Stap 5 observatiemethode
Werk in duo’s
Gebruik je boek Zoek op in je boek de volgende 4 methoden uit
  1. Participerend/gestructureerd
  2. Participerend/ongestructureerd
  3. Niet-participerend/gestructureerd
  4. Niet-participerend/ongestructureerd

Vul stap 5 in bij de casus Stef
Overleg met elkaar welke methode je kiest en leg goed uit waarom






Slide 29 - Tekstslide

Stap 5 casus Rob
Welke observatiemethode hebben jullie gekozen en waarom?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Stap 6 plaats en tijd
Stap 7 algemene gegevens
Werk in duo’s


Vul stap 6 en stap 7 in bij de casus Stef 





Slide 32 - Tekstslide

Casus Rob
Deze opdracht maak je alleen

Vul de 7 stappen in van casus Rob

Ben je klaar?
Lees het plan van een klasgenoot en kijk met elkaar of jullie dezelfde antwoorden hebben?




Slide 33 - Tekstslide

Huiswerkopdracht: 7 stappen casus Rob

Inleveren in Teams





Slide 34 - Tekstslide

Evaluatie: hoe duidelijk is het
stappenplan voor observeren
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Tekstslide

Evaluatie deze les
Wat vond je leuk?
Heb je de lesdoelen gehaald, wat lukt nog niet?

Slide 37 - Woordweb