Natuurzaken thema 4 les 1

• Kunstzinnige oriëntatie
• Basisschool

Wat is natuurlijk evenwicht?

1. Als je op een koord kan balanceren
2. Als een beest op zijn achterpoten kan staan
3. Als een vogel en een vos even zwaar zijn
4. Als er genoeg eten is voor alle dieren

Wat kan het natuurlijk evenwicht verstoren

1. Een duwtje
2. Een windvlaag
3. Een natuurramp
4. Een olifant

Wat is een voedselketen?

1. Een krop sla in de supermarkt
2. Een rietstengel
3. Een aap op een tak
4. Een Konijn die wortels eet en die zelf door een Vos wordt opgeten.

Wat is een schakel in de voedselketen?

1. Een muis waarop door een vos gejaagd wordt
2. Een ketting
3. Muis
4. Plant

Wat is een natuurramp?

1. Een bosbrand
2. Een vulkaanuitbarsting
3. Een overstroming
4. Auto die de sloot in rijdt

Hoe kunnen dieren zich aanpassen als er iets veranderd?

1. Ze passen zich aan aan het milieu.
2. Ze gaan op een andere plek wonen
3. Ze gaan andere prooien eten
4. Ze drinken alleen nog water.

Wat is een bedreigde diersoort?

1. Muis
2. Koe
3. Tijger
4. Kip

Wat wordt er bedoeld met een broedgebied?

1. Een gebied waar kippen leven
2. Een vogel die naar Nederland vliegt
3. Een gebied waar vogels hun jongen krijgen, veel voedsel is en weinig bedreigingen

In welke periode verlaten trekvogels hun broedgebied?

1. In de lente
2. In de zomer
3. In de herfst
4. In de winter

Waarom verlaten trekvogels hun broedgebied in die periode?

1. Omdat vogels van lang vliegen houden, hebben ze met elkaar afgestemd dat in deze periode te doen.
2. Doordat ze geen eieren meer kunnen leggen in deze periode
3. Doordat ze er in de winter niet genoeg voedsel kunnen vinden
4. Ze willen graag een ander gebied ontdekken.

Wat zijn trekkende dieren?

1. Ze kiezen in de winter een andere prooi.
2. Trekkende dieren verlaten in de herfst hun broedgebied
3. Dat zijn dieren die hun voedselketen aanpassen.
4. Dieren die dag en nacht blijven lopen.

Wat betekent het begrip bijvoeren?

1. Dat er in de winter minder voedsel is dan in de zomer.
2. Dat er veel oude en zieke dieren zijn.
3. Mensen die dieren extra eten geven om ervoor te zorgen dat het dier niet uitsterft.
4. Grote groepen paarden en herten.

Wat voor eter is de mens?

1. Een planteneter
2. Een vleeseter
3. Een alleseter

Waarmee begint elke voedselketen?

1. Met een planteneter
2. Met een plantensoort
3. Met de mens
4. Met een diersoort