Poëzie theorie en les 1

Welkom!
Neem 10 minuten de tijd om de literaire begrippen van poëzie te lezen. Daarna spelen we een quiz in groepen van 3/4 personen.

Schrijf steeds één antwoord op. 
Voor de winnaars is er een prijs. 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Neem 10 minuten de tijd om de literaire begrippen van poëzie te lezen. Daarna spelen we een quiz in groepen van 3/4 personen.

Schrijf steeds één antwoord op. 
Voor de winnaars is er een prijs. 

Slide 1 - Tekstslide

Een gedicht bestaat uit strofes. Hoe noemt men een strofe van vier regels ook wel?
A
Distichon
B
Terzine/terzet
C
Octaaf
D
Kwatrijn

Slide 2 - Quizvraag

Welk rijmschema past bij dit gedicht?

Slide 3 - Tekstslide

Bij assonantie is er sprake van halfrijm. Alleen de klinkers rijmen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Aan welke drie eisen moet een sonnet voldoen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een juiste vorm van alliteratie?
A
Bozige dromen
B
Verlaten velden
C
Omarm - warm
D
Wond - hond

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een jambe?

Slide 7 - Open vraag

Noem een voorbeeld van binnenrijm

Slide 8 - Tekstslide

Doe-opdracht (2 punten)
Schrijf met je groep een gedicht bestaande uit twee terzines/terzetten rondom het thema 'corona'. 
Het rijmschema moet bestaan uit gepaard rijm. 
Er zitten minimaal 2 beeldspraakvormen in (personificatie, vergelijking, metafoor, metonymie of synesthesie)
Laat één iemand het voordragen in de klas. 

Slide 9 - Tekstslide

Einde quiz!
We tellen de punten op. Wie mag zichzelf 'de poëziemaster' noemen? 

Slide 10 - Tekstslide

Les 1: Dat ik je mis / Maaike Ouboter
We luisteren samen twee keer naar het nummer 'Dat ik je mis'.

1. Markeer alle voorbeelden van volrijm.
2. Omcirkel alle assonanties die je tegenkomt.
3. Onderstreep alle alliteraties.

Klaar? Zoek op wat een 'neologisme' is. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

En nu
Lees alle begrippen van poëzie twee of drie keer door (blz. 18 t/m 21). 
Maak les 1 en 2 van poëzie. 

Slide 13 - Tekstslide