Criminaliteit 9.5 & 9.6

Criminaliteit 9.5 & 9.6
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit 9.5 & 9.6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 9.5
- Aan het einde van de les weet je hoe een rechtszaak werkt en wie er betrokken zijn. 
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wanneer iemand schuldig is aan een strafbaar feit.

Slide 4 - Tekstslide

Feitje van de dag
Overleg met elkaar:
Hoeveel rechtszaken waren er totaal in 2022?

timer
0:30

Slide 5 - Tekstslide

Bron: Openbaar Ministerie (OM)

Slide 6 - Tekstslide

De rechtszaak
Verdachte krijgt een dagvaarding voor de rechtszaak: een oproep om voor de rechter te verschijnen.

Belangrijkste personen bij een rechtszaak:
- De verdachte, bijgestaan door een advocaat:
- De Officier van Justitie, wil namens het OM bewijzen dat de verdachte schuldig is.
- De rechter die beslist of de verdachte schuldig is en welke straf hij dan krijgt.


Slide 7 - Tekstslide

Stappen rechtszaak 
1) De rechter leest de persoonsgegevens van de verdachte voor.
2) De Officier van Justitie leest de aanklacht voor. 
3) De rechter, Officier van Justitie en advocaat stellen vragen aan de verdachte, bijvoorbeeld waarom hij het gedaan heeft.
4) Een getuige kan vertellen wat er is gebeurt en de rechter kan vragen stellen.
5) Na alle vragen legt de Officier van Justitie uit waarom de verdachte schuldig is.
6) Aan het einde van een rechtszaak mag de verdachte nog wat zeggen. 
7) 2 weken na de zaak wordt het vonnis uitgesproken, dit is de strafbepaling.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wanneer ben je schuldig?
Rechter moet dan 3 vragen beantwoorden:
1. Gaat het om een strafbaar feit?
2. Heeft de verdachte het gedaan?
3. Is de verdachte strafbaar?

Iemand die een psychische stoornis heeft en iemand aanvalt, kan soms niet schuldig worden verklaart. Dan ben je ontoerekeningsvatbaar en krijg je wellicht TBS. 



Slide 10 - Tekstslide

Casus
''Vandaag ben jij de rechter. De Officier van Justitie heeft aangifte gedaan tegen verdachte S. wegens diefstal van brood en broodbeleg bij de Albert Heijn. Welke straf ga jij hem geven als rechter?''. 

Achtergrondinformatie van verdachte S: 
S. is 21 jaar en is een alleenstaande vader. Hij werkt als buschauffeur. Voor de rest heeft verdachte S. geen strafblad en ook geen bekeuringen. 

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: Opdrachten 3, 4, 5, 6, 8 & 10. 
Hoe: Zelfstandig en stil. Oortjes mogen.
Tijd: 15 minuten
Klaar? We kijken achteraf na. 

timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Pauze

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen 9.6
- Aan het einde van de les ben je bekend met de doelen van straffen.
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat repressie en preventie is.

Slide 14 - Tekstslide

Soorten straffen
Hoofdstraf: geldboete, gevangenisstraf of taakstraf.

Bijkomende straf: te hard rijden > rijbewijs inleveren. Terugbetalen van gestolen artikelen. 

Slide 15 - Tekstslide

Doel van straffen
Straf moet een doel hebben, dit kunnen ze zijn:
- Afschrikking: als je weet dat je straf kan krijgen, doe je het misschien niet.

- Verbeteren: een straf moet het gedrag van een verdachte uiteindelijk verbeteren.

- Veiliger: een gevangenisstraf zorgt dat iemand niet op straat is.

- Wraak: criminelen laten boeten zodat slachtoffers en nabestaanden zich beter voelen.

Slide 16 - Tekstslide

Repressie

Repressie is onderdrukken, handelen na het delict.

Meer geld naar veiligheid, criminelen langer de cel in, extra agenten. 

Voorkeur van rechtse partijen.
Preventie

Preventie is voorkomen, dus voorkomen van criminaliteit.

Meer sociale controle, risicofactoren verkleinen.

Voorkeur van linkse partijen. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maken opdrachten 1, 2, 4 & 8. 
Hoe? Zelfstandig en stil, oortjes mogen.
Tijd: 10 minuten
Klaar? We kijken achteraf na.

timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide