H4 De arbeidsmarkt

HOOFDSTUK 4: DE ARBEIDSMARKT
Keuze:
- Zelfstandig LessonUp doorlopen
- Klassikaal uitleg en filmpjes
- Leerdoelenkaart invullen
- Opdrachten maken: blz. 37 t/m 43.
- Samenvatting maken.

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 4: DE ARBEIDSMARKT
Keuze:
- Zelfstandig LessonUp doorlopen
- Klassikaal uitleg en filmpjes
- Leerdoelenkaart invullen
- Opdrachten maken: blz. 37 t/m 43.
- Samenvatting maken.

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Wat is de arbeidsmarkt?
  • Vraag
  • Aanbod

--> De vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten.

Slide 2 - Tekstslide

Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen.
B
werknemers.
C
werkzoekenden.
D
werklozen.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe is de arbeidsmarkt voor leraren?
De vraag is ....... dan het aanbod
A
groter
B
kleiner

Slide 4 - Quizvraag

Vraag en aanbod
Vraag naar arbeidskrachten: alle mensen die nodig zijn om het werk in de samenleving uit te voeren.

Aanbod van arbeidskrachten: alle personen tussen 15 en 67 jaar die minimaal 12 uur per week voor werk beschikbaar zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Op de arbeidsmarkt is er vraag en aanbod naar werk.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag


Vraag of aanbod?
Scholier wil in de vakantie vakantiewerk doen.
A
vraag
B
aanbod

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Arbeidsverdeling:



Verdelen van werk over personen, beroepen en functies. Zonder arbeidsverdeling zou je alles wat je nodig hebt om te leven zelf moeten maken.

Slide 9 - Tekstslide

Arbeidssectoren

1. Primaire sector: grondstoffen en voedsel
2. Secundaire sector: verwerken grondstoffen (in fabrieken)
3. Tertiaire sector: verkopen producten (in winkels/horeca), handel, transport. (commerciële dienstensector)
4. Quartaire sector: diensten zonder winst (zorg/scholen/brandweer)
Welke twee sectoren vormen samen de dienstensector?



Slide 10 - Tekstslide

primaire sector
secundaire (tweede) sector
tertiaire (derde) sector
quartaire (vierde) sector
levert grondstoffen en voedsel
grondstoffen worden tot producten verwerkt
(bv. fabrieken)
verkoop aan de consument, commerciele dienstverlening,(bv. handel, transport, banken, reisbureaus
overheiddsinstanties, niet commerciële dienstverlening (bv ziekenhuizen, onderwijs, bibliotheek

Slide 11 - Sleepvraag

Eerste/ Primaire sector
Tweede/secundaire sector
Derde/tertiare sector
Vierde/quartiare sector

Slide 12 - Sleepvraag

Welke arbeidssector zie je op de achtergrond?
A
Primaire sector
B
Tertiaire sector
C
Secundaire sector
D
Quartaire sector

Slide 13 - Quizvraag

Welke arbeidssector zie je op de achtergrond?
A
Primaire sector
B
Tertiaire sector
C
Secundaire sector
D
Quartaire sector

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Link

Maatschappelijke klasse
Werk in sectoren heeft invloed op de maatschappelijke positie. Door je maatschappelijke positie behoor je tot een maatschappelijke klasse.

Bij welke maatschappelijke klasse je hoort, wordt bepaald door : kennis (opleiding), salaris (inkomen), leidend gevende functies = macht.
Er bestaat dus ongelijkheid tussen mensen door hun opleiding en het beroep dat zij hebben. Dit noemen we sociale ongelijkheid: inkomen, kennis en macht zijn niet gelijk verdeeld over mensen.

Slide 16 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid komt voort uit
A
Verschil in inkomen
B
Verschil in sociaal milieu
C
Verschil in opleiding
D
A, B en C

Slide 17 - Quizvraag

Nu:

- Leerdoelenkaart invullen
- Opdrachten maken: blz. 37, 40, 41 en 42. Nakijken met het antwoordenboek.
- Samenvatting maken.

Slide 18 - Tekstslide

HOOFDSTUK 4: Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Keuze:
- Zelfstandig LessonUp doorlopen
- Klassikaal uitleg en filmpjes
- Leerdoelenkaart invullen
- Opdrachten maken: blz. 37 t/m 43.
- Samenvatting maken.

Slide 19 - Tekstslide

4.2 Ontwikkelingen arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt staat nooit stil en is altijd in beweging.
Drie ontwikkelingen:
  • werkgelegenheid verandert voortdurend.
  • Flexibel werken is toegenomen.
  • Veel meer werk via computers.

Slide 20 - Tekstslide

Werkgelegenheid
  • Werkgelegenheid verschilt per baan. Nu zijn er veel docenten nodig.
  • Afhankelijk van economie (crisis of niet)
  • Komst van machines en robots heeft ervoor gezorgt dat er sommige banen minder of niet meer nodig zijn. Denk aan de postbode

Slide 21 - Tekstslide

Flexibel werken
Er is een toename van flexibel werken: wisselende werktijden en op wisselende werkplekken werden.
Voorbeelden: 
- niet meer elke dag van 09.00 tot 17.00 werken op een vaste plek.
- thuiswerken

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekent flexibel werken?
A
hoe lenig je bent
B
of je ook in het weekend en 's avonds kan werken
C
of je fulltime wilt werken
D
of je in de ochtend wilt werken.

Slide 23 - Quizvraag

Werken op oproepbasis is een voorbeeld van flexibel werken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Werken met computers
  • Computers zijn niet meer weg te denken op de werkvloer.
  • Automatisering v/d productie = mensen worden vervangen door computers.
  • Informatisering van arbeid = alle informatie op papier wordt gedigitaliseerd en is makkelijker toegangelijk voor werknemers.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Computers en machines hebben het werk van mensen overgenomen. Dit noemen we:
A
machinewerk
B
overname
C
werkversnelling
D
automatisering

Slide 27 - Quizvraag

Voordelen automatisering
- Saai, zwaar, vies en ongezond werk wordt overgenomen door computers.
- Minder kosten voor de werkgevers (niet elke maand salaris betalen)
Nadelen automatisering
- Mensen bewegen steeds minder en dat is ongezond. 
- Mensen raken hun baan kwijt.

Slide 28 - Tekstslide

Wat betekent automatisering?
A
Dat alles vanzelf gaat.
B
Alle apparaten werken automatisch.
C
Als machines en computers het werk overnemen van mensen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een voordeel van automatisering?
A
Mensen raken hun baan kwijt.
B
Mensen hoeven niet meer veel te bewegen.
C
Mensen hoeven geen zwaar en vies werk meer de doen.
D
Mensen hoeven niet meer te werken.

Slide 30 - Quizvraag

Welk gevolg heeft automatisering voor de werkgelegenheid?
A
Er komt meer werk voor ongeschoolde werknemers
B
Er komt meer werk voor deskundig personeel
C
Bedrijven produceren minder en hebben minder personeelnodig

Slide 31 - Quizvraag

Nu:

- Leerdoelenkaart invullen
- Opdrachten maken: blz. 39, 43, 44 en 45. Nakijken met het antwoordenboek.
- Samenvatting maken.

Slide 32 - Tekstslide