Maatschappijkunde|Werk|Paragraaf 4.1 en 4.2|

Arbeidsverhoudingen en wie is de baas?
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Arbeidsverhoudingen en wie is de baas?

Slide 1 - Woordweb

Arbeidsmarkt

Slide 2 - Woordweb

Thema Werk
Paragraaf 4.1 Wat is de arbeidsmarkt?
Paragraaf 4.2 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les:
Weet jij wat een arbeidsmarkt is en weet jij waarvoor dit er is.
Weet jij dat er vier arbeidssectoren zijn en kan jij de kenmerken van deze arbeidssectoren benoemen. 
Weet jij waar de maatschappelijke positie voor staat en weet jij hoe je hoger kan komen op de maatschappelijke ladder.
Kan jij een aantal ontwikkelingen op de arbeidsmarkt benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

4.1 Wat is de arbeidsmarkt?
  • Vraag en aanbod van arbeidskrachten.
  • Kom je op, als je gaat werken.

Vraag naar arbeidskrachten- alle mensen die nodig zijn om het werk in de samenleving uit te voeren.
Aanbod van arbeidskrachten- alle personen tussen 15/75 jaar die minimaal 12 uur p/w beschikbaar is om te werken.

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
  • Verdelen van het werk over personen, beroepen, functies, bedrijven en bedrijfstakken.
  • Als het er niet is dan moet je alles zelf doen.

Beroepsbevolking- alle mensen die werk hebben, werk zoeken

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidssectoren
  • Alle beroepen kan je indelen in arbeidssectoren.

4 arbeidssectoren:
  • Eerste of primaire sector(leveren van grondstoffen/voedsel)
  • Tweede of secundaire sector(verwerken van grondstoffen)
  • Derde of tertiaire sector(verkoopt producten)
  • Vierde of quartaire sector(diensten verlenen, zonder winst)

Slide 7 - Tekstslide

Quartaire sector
  • Dienstensector
  • Niet leveren van producten maar diensten
  • Politie, onderwijs, brandweer
  • Meeste mensen in Nederland

Slide 8 - Tekstslide

Maatschappelijke positie
  • Plek in de samenleving
  • Status hangt af van je beroep
  • Status van beroep bepaalt maatschappelijke positie

  • Maatschappelijke klasse- groep mensen met ongeveer
 dezelfde maatschappelijke positie binnen samenleving. 
  • Sociale ongelijkheid- inkomen, kennis en macht zijn niet gelijk over mensen verdeeld.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

4.2 Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
  • Voortdurend in beweging
  • Drie belangrijke ontwikkelingen:
  1. Werkgelegenheid verschuift
  2. Werk is flexibel geworden
  3. Meer flexwerkers(mensen die werken zonder vast contract) 

Slide 11 - Tekstslide

Automatisering
  • Meer werk wordt geautomatiseerd
  • Mensenwerk wordt overgenomen door computers/robots
  1. Industriële automatisering
  2. Automatisering in dienstverlenging
  3. Digitale automatisering 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Thema Werk
Maken: paragraaf 4.1 en 4.2, opdracht: 1 t/m 18 , begrippenlijst en samenvatting. 
Blz. 37 t/m 45

Slide 13 - Tekstslide