Werkwoordspelling 3 les 3 H28 onvoltooid deelwoord en voltooid deelwoord (als bijv nw)

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag



Werkwoordspelling: uitleg onvoltooid deelwoord
Nakijken huiswerk
Uitleg fictie-opdracht
In tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Te behandelen Kern P1

Taalverzorging
H27 Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
H28 Voltooid en onvoltooid deelwoord
H29 Onregelmatige en Engelse werkwoorden
H12, 13 en 14
Fictie
H8, 9, 23, 24, 38 en 39



Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag


Ik ken de spelling van het onvoltooid deelwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling vorige les
voltooid deelwoord

Slide 7 - Tekstslide

 voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

'T SeXyFoKSCHaaP gebruiken we alleen bij:

1. Persoonsvorm VT zwakke werkwoorden
2. Voltooid deelwoord
Zit de laatste letter van de stam (hele werkwoord -en) in fsfff  dan gebruikt je een 't'. 

Zit de laatste letter van de stam NIET in dfdsf  dan gebruik je een 'd'. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vind je een voltooid deelwoord
Staat vaak aan het einde van de zin.

Aan het begin van het voltooid deelwoord staat vaak ge- be- ver- ont-

Eindigt op
  • -d of -t (zwakke werkwoorden) bijv. geopereerd, gevist
  • -en (sterkte werkwoorden) bijv. gegeten, gelopen

Er staat altijd een een ander werkwoord in de zin, een hulpwerkwoord: hebben, zijn, worden

Eindigt nooit op -dt!!!!!
Hoe vind je het voltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Vervoeging 'zijn'
Vervoeging werkwood 'zijn'

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vind je een voltooid deelwoord
  • Staat nooit als enige werkwoord in een zin. 
  • Er staat altijd een vorm van hebben, zijn, worden bij. 

Ik heb in de vakantie gewerkt (zwak). 
De brug wordt hersteld (zwak). 
Mijn zus is vertrokken (sterk).



Voltooid deelwoord

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je een voltooid deelwoord
Gebruik 'T SeXyFoKSCHaaP

De brandweer heeft het vuur geblus... 
  • er staat een vorm in van hebben, zijn, worden, namelijk heeft
  • voorzetsel -ge
  • einde van de zin
Ja, we hebben te maken met een voltooid deelwoord!
Hele werkwoord: blussen
Stam: bluss
Laatste letter stam, de 's', zit WEL in 'T SeXyFoKSCHaaP; dan komt er een 't'. 
geblust
Voltooid deelwoord

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
H28 opdr. 1 t/m 4

Slide 15 - Tekstslide

Mijn broer moet morgen voetballen.
PV = moet
Er is geen voltooid deelwoord. 
voetballen = hele werkwoord (infinitief)

Hij moet nu gaan

Mijn vriend moet morgen optreden
Hele werkwoord

Slide 16 - Tekstslide

Hele werkwoord + d

Sabine en Claire gaan fietsend naar de training.
Lachend vertellen Jarie en Marie een grap.
Huilend vertelde ze het verhaal. 
Onvoltooid deelwoord

Slide 17 - Tekstslide

Een zelfstandig naamwoord: mens, dier of ding
Je kunt er de, het of een voorzetten. 
- het huis - de fiets - een appel

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandige naamwoord: de blauwe fiets, de gekke auto
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Tekstslide

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
Tip: schrijf het zo kort mogelijk 

verdwalen - De peuters zijn verdwaald - De verdwaalde peuters
sluiten - De winkel is gesloten - De gesloten winkel
breken - Ik heb mijn arm gebroken - De gebroken arm
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les
Noteer in je agenda:

woensdag lesuur 3 1D
woensdag lesuur 4 1G
H28 opdr. 6 t/m 9

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Open je boek bij hoofdstuk 28 en maak opdracht 6 t/m 9.  
Dit is tevens je huiswerk voor de volgende les. 
Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw, maar praat zachtjes. 

Slide 21 - Tekstslide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 22 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk nakijken
We gaan verder met werkwoordspelling en maken een begin met fictie.
Starten met stil lezen.

Slide 23 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Ik ken de spelling van het onvoltooid deelwoord.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Fijne dag

Slide 26 - Tekstslide