5H Beco H6 herhaling

Kengetallen
Nakijken Zelftoets H35 Opgave 1: 10 minuten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kengetallen
Nakijken Zelftoets H35 Opgave 1: 10 minuten

Slide 1 - Tekstslide

5H Beco H6 herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Rente / Interest
Enkelvoudige interest (e.i.) <------> Samengestelde interest (s.i.)( vaak ) bij leningen                               ( vaak ) bij sparen                  
rente over vast bedrag                           rente op rente                
rente elk jaar (periode) verrekend                                                    

Slide 3 - Tekstslide

Enkelvoudige interest
K = kapitaal
i = percentage rente ( rekengetal )
t = looptijd

Formule: Interest = K x i x t
let op: i en t zijn, als er niets genoemd staat, in jaren

Slide 4 - Tekstslide

Rob leent op 1 januari 2022 € 1.500,- tegen 4% rente. Hoeveel moet hij op 31 januari 2022 aan rente betalen?
A
€ 5,-
B
€ 60,-
C
€ 720,-

Slide 5 - Quizvraag

Interest = 1.500 x 0,04 x 1/12 = € 5,-

Slide 6 - Tekstslide

Aflossen
Aflossen = deel lening tussentijds terugbetalen
schuldrest wordt kleiner
K in de formule is de schuldrest

Vb: Lening van € 360.000,- in 30 jaar lineair terugbetalen elk jaar op 31 december. Aflossing per jaar is € 12.000,-.

Slide 7 - Tekstslide

360.000, 4%, 30 jaar
Hoeveel is de rente in jaar 3?
A
€ 13.360
B
€ 13.440

Slide 8 - Quizvraag

Samengestelde interest
jaar 1: 10.000 x 1,06 = 10.600
jaar 2: 10.600 x 1,06 = 11.236
jaar 3: 11.236 x 1,06 = 11.910,16

Eindbedrag = 10.000 x ( 1,06 )^3 = 11.910,16
Formule 
E = K x (1+i)^n

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde interest
Formule 
E = K x (1+i)^n

Hoeveel geld staat er op de spaarrekening na 10 jaar?

Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde interest
Formule 
E = K x ( 1+i ) ^ n

Hoeveel geld staat er op de spaarrekening na 10 jaar?

E = 10.000 x ( 1,06 ) ^ 10 = 17.908,48

Slide 11 - Tekstslide

939,39
904,50
867,61
886,74
€ 700, 8jr, 3%
€ 750, 2,5jr, 6%
€ 800, 3jr, 5,5%

Slide 12 - Sleepvraag

Arnold wil graag over 10 jaar op Wereldreis. Deze reis zal hem naar schatting € 15.000,- gaan kosten. De rente is 2%. Hoeveel moet hij nu op de bank zetten om de reis te kunnen maken?

Slide 13 - Open vraag

Opdracht

15.000 / ( 1,02 ) ^10 = 12.305,22

Slide 14 - Tekstslide

Contante waarde
Het bedrag terugrekenen in de tijd noemen we het uitrekenen van de contante waarde.

Formule: 
C = E / ( 1 + i ) ^ n
of 
C = E x ( 1 + i ) ^ -n


Slide 15 - Tekstslide

Contante waarde
De familie de Jong wil alvast geld apart zetten voor de studie van de kinderen over 18 jaar. Ze denken dan € 20.000,- nodig te hebben. De huidige rentestand is 4%.
Hoeveel moeten ze apart leggen?

Slide 16 - Tekstslide

Contante waarde
De familie de Jong wil alvast geld apart zetten voor de studie van de kinderen over 18 jaar. Ze denken dan € 20.000,- nodig te hebben. De huidige rentestand is 4%.
Hoeveel moeten ze apart leggen?

20.000 / ( 1,04 ) ^ 18 = € 9.872,56

Slide 17 - Tekstslide

Hw.: Opdrachtenstencil renteberekeningen

Taak: Zelftoets H6


Slide 18 - Tekstslide