Detail geld afronden

Geld
wisselgeld
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Geld
wisselgeld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doelen
Ik kan bedragen afronden.
Ik geef wisselgeld terug.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten geld
- Briefgeld
- Muntgeld
- Digitaal geld

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muntgeld





De eerste twee worden in Nederland (bijna) niet meer gebruikt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afronden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In winkels worden bedragen vaak afgerond. 
Dit gebeurt alleen als je contant betaald. 
 De winkelier geeft  geen munten van 1- en 2- eurocent als wisselgeld.




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je 4,95 
gepast betalen? 
Kan je 
1,99 gepast betalen ? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afronden van bedragen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rondt € 0,32 af
A
€ 0,30
B
€ 0,35

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rondt € 54,87 af
A
€ 54,85
B
€ 54,90

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rondt € 33,38 af
A
€ 33,35
B
€ 33,40

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rondt € 78,01 af
A
€ 78,00
B
€ 78,05

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wisselgeld

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

€ 4,80
je geeft:                        je krijgt terug:
                                       = wisselgeld
je geeft:                   = gepast betalen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 wisselgeld
€4,95  betaal met €5,00
wisselgeld--> .........
€3,49 betaal met €5,00
wisselgeld--> .........
€0,69 betaal met €1,00
wisselgeld--> .........

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
  • Je krijgt van je leerkracht het oefengeld
  • maak de sommen door steeds het goede bedrag voor je op tafel te leggen

Slide 16 - Tekstslide

Laat de leerlingen de volgende bedragen afgerond neerleggen:
€ 0,41
€ 0,24
€ 1,56
€ 2,39
€ 0,93
€ 2,85
€ 4,11
€ 5,66
€ 3,47
€ 6,72
appel kost €0,50
je betaald met €1 hoeveel krijg je terug?
A
€0,50
B
€0,20

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

pen kost €1,50
je betaald met €2 hoeveel krijg je terug?
A
€1,50
B
€0,50

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

fristi kost €1,80
je betaald met €2 hoeveel krijg je terug?
A
€0,20
B
€0,80

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

chips kost €2,90
je betaald met €5 hoeveel krijg je terug?
A
€3,10
B
€2,10

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

nagelvijl kost €3,50
je betaald met €5 hoeveel krijg je terug?
A
€1,50
B
€2,50

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

paaseieren kost €3,15
je betaald met €5 hoeveel krijg je terug?
A
€2,85
B
€1,85

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies