HV1a herhaling 2 Grammatica 5, 6, 20, 21, 22, 36 en 37 - 17-4

Welkom HV1a
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV1a

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk bespreken
  3. Herhaling grammatica 5, 6, 20, 21, 22, 36 en 37
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 7 zinsdelen
a Pv: remde. Ond: Max Verstappen. Wwg: remde. Bwb: Met veel risico; vlak voor de bocht; op het natte asfalt; achter zijn voorganger.
b Pv: zou. Ond: Schumacher. Wwg: zou hebben gedaan. Lv: het. Bwb: nooit; op deze manier.
c Pv: werd. Ond: Het bedrijf. Wwg: werd gered. Bwb: van de financiële ondergang; ternauwernood.
d Pv: viel. Ond: nog niets. Wwg: viel te zeggen. Bwb: Over het resultaat van het proefwerk.
e Pv: zal. Ond: De Brexit. Wwg: zal uitlopen. Bwb: op een debacle; volgens sommige experts.
f Pv: stuurde. Ond: Bart. Wwg: stuurde. Lv: een klachtenmail. Bwb: naar de rector; namens heel klas 2C.
g Pv: heeft. Ond: Melania. Wwg: heeft getrouwd. Lv: een steenrijke man. 
h Pv: houden. Ond: jullie. Wwg: houden je bezig. Bwb: met jullie eigen zaken; Waarom; niet.
i Pv: liet. Ond: de premier. Wwg: liet zich op de kast jagen (werkwoordelijke uitdrukking). Bwb: Dankzij zijn goede mediatraining; niet. 
j Pv: wordt. Ond: Een Rotterdamse belastingadviseur. Wwg: wordt vervolgd. Bwb: voor oplichting.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 7 woordsoorten
a met = vz, veel = bnw, risico = znw, remde = zww, Max = znw, Verstappen = znw, vlak = bw, voor = vz, de = blw, bocht = znw, op = vz, het = blw, natte = bnw, asfalt = znw, achter = vz, zijn = hoef je nog niet te weten, voorganger = znw
b Schumacher = znw, zou = hww, het = blw, nooit = bw, op = vz, deze = hoef je nog niet te weten, manier = znw, hebben = hww, gedaan = zww
c het = blw, bedrijf = znw, werd = hww, tenauwernood = bw, gered = zww, van = vz, de = blw, financiële = bnw, ondergang = znw
d over = vz, het = blw, resultaat = znw, van = vz, het = blw, proefwerk = znw, viel = zww, nog = bw, niets = bw, te = bw, zeggen = zww
e de = blw, Brexit = znw, zal = hww, volgens = vz, sommige = bnw, experts = znw, op = vz, een = olw, debacle = znw, uitlopen = zww

Slide 4 - Tekstslide

Noem alle verschillende woordsoorten die je moet kennen voor de toets grammatica.

Slide 5 - Open vraag

Wat is de eerste stap van redekundig ontleden?

Slide 6 - Open vraag

Vul aan: “Als er twee of meer werkwoorden in een zin staan, is de pv altijd een …”

Slide 7 - Open vraag

Benoem de onderstreepte woordsoorten.

Slide 8 - Open vraag

Benoem de onderstreepte woordsoorten.

Slide 9 - Open vraag

Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):

Ik geef hem die natuurlijk.

Slide 10 - Open vraag

Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):

Na een lange schooldag voetballen de leerlingen een uurtje.

Slide 11 - Open vraag

20 minuten, in stilte
1. Oefentoets maken 
2. Klaar? Lezen 

Slide 12 - Tekstslide

Ik ben wel klaar voor die toets grammatica.
Ja, helemaal.
Ja, zo ongeveer.
Nee, nog niet helemaal.
Nee, totaal niet.

Slide 13 - Poll

Wat heb je nog nodig ter voorbereiding op de toets grammatica?
meer uitleg
meer oefeningen
niets

Slide 14 - Poll

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 22 april 
  • Huiswerk: leren theorie p. 22, 24, 26, 28, 82, 84, 86, 88, 90, 92, 146, 148 en 152
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: laatste herhalingsles 



Slide 15 - Tekstslide