Lees blz 20 en 21 Schrijf de functies bij de onderdelen
Hoornvlies:
Lens:
Iris:
Vaatvlies:
Netvlies:
Gele vlek:
Blinde vlek:
Glasachtig lichaam:
Info Hoornvlies
Vlies wat iris en pupil bedekt en beschermt
Info Lens
Zorgt dat beeld scherp op netvlies komt
Info Netvlies
Gedeelte achter in je oog waar zintuigcellen zitten, de kegeltjes en staafjes
Info Vaatvlies
Bevat veel bloedvaten. Bloedvaten brengen voedsel en zuurstof naar de oogcellen.
Info Gele vlek
Gedeelte met heel veel kegeltjes
Info Blinde vlek
Plek waar oogzenuw het oog verlaat (geen kegeltjes en staafjes!)
Info glasachtig lichaam
Gelei-achtige massa, houdt je oog in de goede vorm
Info Iris
De Iris regelt de hoeveelheid licht die in de ogen komt.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Werking van de lens
Licht/Lens
Beeldvorming
Slide 12 - Tekstslide
0
Slide 13 - Video
Scherp zien (accommoderen)
Slide 14 - Tekstslide
Uitleg
Sluit je linkeroog.
Staar met je rechteroog naar het plusteken.
Beweeg, terwijl je naar het plusteken blijft kijken, je gezicht langzaam naar het scherm toe.
Op zekere afstand merk je dat de zwarte stip uit beeld verdwijnt.
Onderzoekje blinde vlek
Slide 15 - Tekstslide
Lichtbronnen
Slide 16 - Tekstslide
Wat is niet een lichtbron?
A
Zon
B
Maan
C
Kampvuur
D
Ster
Slide 17 - Quizvraag
Natuurlijke lichtbronnen
De zon
vuur
sterren
Slide 18 - Tekstslide
Kunstmatige lichtbronnen
De gloeilamp
beeldscherm
ledlampen
Slide 19 - Tekstslide
Lichtstralen
Lichtstralen bewegen in
rechte lijnen.
Een schaduw/ schaduwbeeld vormt als een voorwerp de lichtstralen tegenhouden.
Slide 20 - Tekstslide
Voorwerpen die zelf geen licht geven (diffuse terugkaatsing
Slide 21 - Tekstslide
Lichtstralen op een spiegel weerkaatsen door
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
Worden geabsorbeerd
Slide 22 - Quizvraag
Zelfstandig werken
Lezen 2.5 t/m het kopje "Voorwerpen zien"
Maken een woordweb
Klaar?
Ga naar deze site en maak de opdracht: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Oog/oog.htm
Slide 23 - Tekstslide
biologiepagina.nl
Slide 24 - Link
Extra
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Waarom is het niet goed om veel naar je telefoon te staren voor lange tijd?
Slide 27 - Open vraag
NDG 2.5 - Licht zien les 2
NDG
4.6 Zien Vita
Les 1 en 2
Slide 28 - Tekstslide
Aan het einde van deze les kun je...
Uitleggen wat een spectrum is.
Uitleggen hoe een voorwerp een bepaalde kleur kan hebben.
De 2 typen zintuigcellen in het oog noemen (en ook hun functies).
Uitleggen wat kleurenblindheid is.
Uitleggen hoe je diepte kunt zien.
Slide 29 - Tekstslide
Vandaag
Terugblik + huiswerk woordweb
Kleurenspectrum + regenboog
Kleuren zien
Kegels en staafjes + kleurenblindheid
Diepte zien
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 30 - Tekstslide
Lens
Pupil
Pupil
Hoornvlies
Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier
Slide 31 - Sleepvraag
Lichtstralen op een spiegel weerkaatsen door
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
Worden geabsorbeerd
Slide 32 - Quizvraag
Regenboog
Wit licht bestaat uit 6 kleuren:
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Violet
Slide 33 - Tekstslide
Kleurenspectrum
Kleurenband waar alle kleuren v.d. regenboog naast elkaar zijn
Prisma splitst licht
Slide 34 - Tekstslide
Een regenboog bevat alle kleuren. Hoe noem je deze reeks kleuren?
A
spectrum
B
kleurenboog
C
plectrum
D
lichtreeks
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Video
Zonlicht is?
A
Rood licht
B
Geel licht
C
Blauw licht
D
Wit licht
Slide 37 - Quizvraag
Oranje
Geel
Rood
Blauw
Violet
Groen
Slide 38 - Sleepvraag
Welke kleur hoort niet bij de zes kleuren van de regenboog?
A
Rood
B
Groen
C
Wit
D
Violet
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Video
Kleuren zien
Slide 41 - Tekstslide
Kleuren van voorwerpen zien
Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op jouw netvlies vallen (op de kegeltjes dus).
Een voorwerp weerkaatst alleen de kleur die het heeft.
Slide 42 - Tekstslide
Een wit voorwerp weerkaatst alle kleuren licht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 43 - Quizvraag
Een kamer heeft een blauwe muur. Er schijnt wit licht op de muur. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
zwart
D
je ziet de muur niet
Slide 44 - Quizvraag
Een rood voorwerp absorbeert rood licht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 45 - Quizvraag
Witte voorwerpen
weerkaatsen bijna al het licht.
Zwarte voorwerpen absorberen bijna al het licht.
Huizen in warme landen zijn vaak wit geschilderd, dit weerkaatst het licht, waardoor deze huizen koeler blijven.
Slide 46 - Tekstslide
Zwarte voorwerpen absorberen licht:
A
heel goed en blijven daardoor lang koel.
B
heel goed en worden daardoor snel warm.
C
heel slecht en blijven daardoor lang koel.
D
heel slecht en worden daardoor snel warm.
Slide 47 - Quizvraag
HV+V (extra)
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Welke kleur heeft de rode auto als je er met groen licht op schijnt?
Slide 50 - Open vraag
Slide 51 - Tekstslide
Een kamer heeft een blauwe muur. Het is helemaal donker in de kamer. Er is alleen een gele lamp aan. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
geel
D
zwart
Slide 52 - Quizvraag
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen rood licht is?
A
wit T-shirt met rode letters
B
hele T-shirt is wit
C
rood T-shirt met witte letters
D
hele T-shirt is rood
Slide 53 - Quizvraag
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?
A
wit T-shirt met groene letters
B
groen T-shirt met zwarte letters
C
hele T-shirt is groen
D
wit T-shirt met zwarte letters
Slide 54 - Quizvraag
Hans heeft een trui aan die in zonlicht blauw is. I Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht absorbeert. II Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht terugkaatst.
A
I en II zijn niet juist.
B
Alleen I is juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.
Slide 55 - Quizvraag
Welke kleur heeft het blauwe deel van het bord wanneer je er met geel licht op schijnt?
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Geel
Slide 56 - Quizvraag
Bij welke kleur licht is de Nederlandse vlag zwart groen zwart?
A
Rood
B
Blauw
C
Groen
D
Wit
Slide 57 - Quizvraag
Kleurenblind
Als de kegeltjes niet goed werken ben je kleurenblind.
Soms is dit gedeeltelijk.
Zie je welk getal in de afbeelding staat?
Slide 58 - Tekstslide
Slide 59 - Tekstslide
Wat is de functie van staafjes?
A
Licht en donker zien
B
Kleuren onderscheiden
C
Ver kunnen kijken
D
Scherpe beelden zien
Slide 60 - Quizvraag
Hiermee kan je kleur zien
A
Staafjes
B
Kegeltjes
Slide 61 - Quizvraag
Wat is de prikkel van staafjes?
A
geluid
B
licht
C
smaakstoffen
D
geurstoffen
Slide 62 - Quizvraag
Diepte zien
diepte zie je doordat je met twee ogen kijkt
rechteroog zie je iets anders dan linkeroog
hersenen voegen deze beelden samen
diepte zien is noodzakelijk bij het inschatten van afstand
diepte zien = 3D kijken
Slide 63 - Tekstslide
Diepte zien
Slide 64 - Tekstslide
Slide 65 - Tekstslide
Waardoor kun je diepte zien?
A
Doordat je pupillen groter
of kleiner kunnen worden.
B
Doordat je ooglens platter
of boller kan worden.
C
Doordat je met je linkeroog een iets ander beeld ziet dan met je rechteroog.
D
Doordat het beeld op je netvlies kleiner, onderste boven en gespiegeld is.