quiz energietransitie juiste

Herhaling H3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3

Slide 1 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel 
CO2
gemiddeld 2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor

Slide 2 - Sleepvraag

Kan duurzame energie opraken?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord past het beste bij het begrip energietransitie?
A
windpark
B
aardgasleiding
C
kernenergie
D
boortoren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen vorm van duurzame energie?
A
Zonne energie
B
Wind energie
C
Energie uit biomassa
D
Energie uit fossiele brandstoffen

Slide 5 - Quizvraag

Wat draagt NIET bij aan een energietransitie
A
Het gebruik van wind om energie op te wekken
B
Water gebruiken als brandstof in plaats van benzine
C
Overgaan van kolen stoken naar gas gebruiken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van klimaatverandering?
A
Hogere temperaturen
B
Vaker korte hevige regenbuien
C
Langere periodes van droogte
D
Drogere atmosfeer

Slide 7 - Quizvraag


Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een teerzand?
A
zand met olie
B
sediment waar een oliesoort achtig materiaal doorheen gemengd is
C
zand met teer
D
sediment waar gasdeeltjes tussen de zandkorrels zitten

Slide 9 - Quizvraag

De winning van olie uit teerzanden is een voorbeeld van een :
A
conventionele reserve
B
niet-conventionele reserve

Slide 10 - Quizvraag

Wat is biomassa?
A
Energie opwerkt door de wind
B
Energie opgewekt door de zon
C
Energie opgewerkt uit organisch materiaal
D
Energie opgewekt uit aardgas

Slide 11 - Quizvraag

Traditionele energiebronnen
Duurzame energiebronnen
Bruinkool
gassen
Kernenergie
Zonne- energie
Windenenergie
Raken op
Raken niet op 
Stoten geen CO2 uit

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is zijn nadelen van traditionele energiebronnen?
(Meerdere antwoorden goed)
A
Ze raken op
B
Milieuvriendelijk
C
Stoten minder CO2 uit
D
Veroorzaken het broeikaseffect

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn nadelen van duurzame energiebronnen?
(Meerdere antwoorden goed)
A
Kosten veel geld
B
Nemen veel ruimte in beslag
C
Zijn schadelijk voor het milieu
D
Raken snel op

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een nadeel van biomassa?
A
Het neemt veel ruimte in
B
Het is (bijna) onuitputtelijk
C
Het is klimaatneutraal
D
Wanneer je het verbrandt komen er broeikasgassen vrij

Slide 15 - Quizvraag


Bij het verbranden van biomassa komt geen koolstofdioxide vrij.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe werkt het broeikaseffect precies?
Zet het in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
De aarde heeft een broeikas-effect. 
Daardoor heeft de aarde een aangename temperatuur.
Mensen zorgen voor veel uitstoot.
Er komt meer CO2 in de lucht.
De aarde houdt te veel warmte vast.
Het broeikaseffect wordt versterkt.

Slide 17 - Sleepvraag

Wat wordt bedoeld met energietransitie?
A
Overgang van duurzame naar fossiele brandstoffen
B
Het transport van de duurzame energiesoorten
C
De transitie van waterdamp naar waterdruppels voor energie opwekking
D
Omschakelen van fossiele naar duurzame energiebronnen

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kan het dat Nederland zo'n hoge CO2-uitstoot had in het verleden?
(Meerdere antwoorden goed)
A
Veel mensen die welvarend zijn
B
Veel kassen en veel intensieve veeteelt
C
Door de chemische industrie in NL
D
Door de steenkoolwinning in Zuid-Limburg

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een (indirect) gevolg van de opwarmende aarde?
A
Meer insecten vanuit Afrika komen naar Europa
B
Meer virussen komen vanuit Afrika gaan naar Europa
C
Meer migranten komen vanuit Afrika naar Europa
D
Geen van deze antwoorden is goed

Slide 20 - Quizvraag

Waarom zijn duurzame energiebronnen niet altijd handig?
A
Ze zijn niet altijd aanwezig
B
Ze zijn veel te duur
C
Ze zijn moeilijk te verkrijgen in de winkel
D
Ze zijn te onhandig om te gebruiken

Slide 21 - Quizvraag

Waaraan zou jij kunnen merken dat de aarde opwarmt?
(Meerdere antwoorden goed)
A
Door op een thermometer te kijken
B
Doordat het steeds vaker 30+ graden is in de zomer
C
Als het regent staan de straten steeds vaker blank
D
Orkanen komen ook in Nederland voor

Slide 22 - Quizvraag

Hoe meten wetenschappers het percentage CO2 in de atmosfeer
(Meerdere antwoorden goed)
A
Metingen uitvoeren op een vulkaan op Hawaii
B
Het onderzoeken van luchtbellen in het ijs van Antarctica
C
Dat kun je ruiken
D
Door de dikte van de Groenlandse ijskap te meten

Slide 23 - Quizvraag

Wat is conventionele manier van gaswinning?
A
Winning met nieuwe technieken
B
Winning met ouderwetse technieken

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kun je zelf de uitstoot van broeikasgassen beperken?
(Meerdere antwoorden goed)
A
Minder lang douchen
B
Vaker naar school toe
C
Minder vaak kleding kopen
D
Meer vlees eten

Slide 25 - Quizvraag

Waarom ligt de verantwoordelijkheid om de opwarming van de aarde te beperken vooral bij rijke landen?
(Meerdere antwoorden goed)
A
Zij hebben de meeste kennis in huis
B
Zij hebben de opwarming voor het grootste deel veroorzaakt
C
Zij liggen het dichtst bij de poolkappen
D
Zij hebben de financiele middelen om dit te doen

Slide 26 - Quizvraag