7.3 Glucose als brandstof

7.3 Glucose als brandstof
Thema 7 planten
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.3 Glucose als brandstof
Thema 7 planten

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de functie van wortelharen?
A
Bescherming bieden
B
Zuurstof produceren
C
Voedsel opslaan
D
Water en mineralen opnemen in de cellen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de drie functies van wortels?
A
Reservestoffen opslaan
B
Water en mineralen opnemen
C
Bladeren produceren
D
De plant stevig vastzetten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een knol?
A
Een verdikte stengel waarin veel reservestoffen zitten
B
Een wortel met veel zijtakken
C
Een bloem met vlezige bladeren
D
Een vrucht met harde schil

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van vezels in de stengel?
A
Reguleren van fotosynthese
B
Opname van water
C
Transport van voedingsstoffen
D
Zorgen voor stevigheid

Slide 6 - Quizvraag

Hoe verlaat water de plant?
A
Via de bastvaten
B
Via de houtvaten
C
Door verdamping via de huidmondjes
D
Via de wortels

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van houtvaten in een plant?
A
Het zorgen voor verdamping van water
B
Het vervoeren van suikers
C
Het vervoeren van water en mineralen
D
Het maken van glucose in de bladeren

Slide 8 - Quizvraag

Wat zorgt ervoor dat een plant slap gaat hangen?
A
De druk van het water neemt toe
B
Het verdwijnen van water uit de vacuolen van de cellen
C
De houtvaten worden sterker
D
De cellen krijgen meer stevigheid

Slide 9 - Quizvraag

Begrippen 7.2
  • Bastvat
  • Houtvat
  • Wortelhaar

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen 7.3
  • Je kunt beschrijven dat bij Fotosynthese energie nodig is en dat bij verbranding energie vrijkomt.
  • Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken van de grondstof glucose.
  • Je kunt aangeven wat de functies zijn van Suikers, eiwitten en vetten.

Slide 11 - Tekstslide

Verbranding 1/2
  • In de cellen van alle levende organisme vindt verbranding plaats.
  • Hierbij komt energiesvrij. Een organisme heeft deze energie nodig om te kunnen leven.
  • Om aan verbranding te kunnen doen is er brandstof nodig.
  • De meestgebruiikte brandstof is glucose.
  • Als glucose wordt verbbrand, komt deze energie weer vrij.


Slide 12 - Tekstslide

Verbranding 2/2
Bij verbranding reageert brandstof met zuurstof
Hierdoor ontstaan de verbrandingsproducten koolstofdioxide en water.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke producten ontstaan er bij verbranding?
A
water
B
zuurstof
C
glucose
D
koolstofdioxide

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de brandstof die nodig is voor verbranding?
A
koolstofdioxide
B
water
C
glucose
D
zuurstof

Slide 16 - Quizvraag

Glucose omzetten
Planten kunnen glucose omzetten in andere energierijke stoffen, zoals:
  • Koolhydraten
  • Eiwitten
  • Vetten

Slide 17 - Tekstslide

Koolhydraten
Er zijn verschillende soorten Koolhydraten:
  • Glucose is een suiker, dit is een brandstof.
  • Zetmeel wordt opgeslagen in de bladeren, dit is een reservestof.
  • Cellulose is een bouwstof voor de celwanden van de planten.

Slide 18 - Tekstslide

Waarvoor dient cellulose in planten?
A
Glucose
B
Zetmeel
C
Bladeren
D
Bouwstof voor celwanden

Slide 19 - Quizvraag

Eiwitten
  • Een plant kan glucose omzetten in Eiwitten
  • Het cytoplasma van cellen bevat veel eiwitten.
  • Eiwitten dienen in het cytoplasma als bouwstof.
  • Een plant kan eiwitten ook opslaan in zaden.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de functie van eiwitten in het cytoplasma?
A
Afvalverwerking
B
Bouwstof
C
Transportmiddel
D
Energiebron

Slide 21 - Quizvraag

Vetten
  • Ten slotte kan een plant glucose omzetten in vetten.
  • Vetten worden vooral als reservestof opgeslagen.
  • Bij sommige planten komen in de zaden veel vetten voor,

Slide 22 - Tekstslide

Waar komen vetten vooral voor in planten?
A
In de bloemen
B
In de wortels
C
In zaden
D
In de bladeren

Slide 23 - Quizvraag

Assimilatie
Energierijke stoffen maken uit andere stoffen noem je assimilatie.
Een plant gebruikt assimilatie op de volgende manieren:
  • Als bouwstof, bijvoorbeeld eiwitten en cellulose
  • Als brandstof, bijvoorbeeld glucose
  • Als reservestof, bijvoorbeeld zetmeel
Assimilatie komt ook in alle andere organismen voor.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is assimilatie?
A
Het opslaan van energierijke stoffen
B
Het afbreken van energierijke stoffen
C
Het maken van energierijke stoffen uit andere stoffen
D
Het transporteren van energierijke stoffen

Slide 26 - Quizvraag

Begrippen 7.3
  • Bouwstof
  • Brandstof
  • Cellulose
  • Eiwitten
  • Koolhydraten
  • Reservestof
  • Vetten
  • zetmeel

Slide 27 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt beschrijven dat bij Fotosynthese energie nodig is en dat bij verbranding energie vrijkomt.
  • Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken van de grondstof glucose.
  • Je kunt aangeven wat de functies zijn van Suikers, eiwitten en vetten.

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 7.3: 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 7.3
Veel goed? -> Maken 11+ online extra 

 

timer
25:00

Slide 29 - Tekstslide