stroomkring havo 2 H4

H6 Elektriciteit
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H6 Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt aan het einde van de les:
  • het verschil tussen geleiders en isolatoren noemen;
  • voorbeelden van geleiders en isolatoren noemen;
  • nagaan of een stroomkring gesloten is;
  • een schakelschema tekenen;

Slide 2 - Tekstslide

Planning
1. Geleiders of isolatoren
2. Stroomkring
3. Schakelschema
4. Waar/niet waar
5. Opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn geleiders of isolatoren?
Geleider:
- Stroom gaat er makkelijk doorheen
- Lage weerstand

Isolator:
- Stroom wordt veel tegengehouden
- Hoge weerstand
IJzer
Koper
Aluminium
Koolstof
Rubber
Steen
Glas
Kunststof

Slide 4 - Tekstslide

Stroomkring
Onderdelen:
  1. Spanningsbron 
  2. Elektrisch apparaat
  3. Draden

  • Schakelaar is handig, maar niet vereist

Slide 5 - Tekstslide

Stroomkring
  1. Elektriciteit: Alle stoffen bestaan uit elektrische deeltjes. Als deze gaan stromen dan hebben we elektriciteit.
  2. Spanningsbron: Brengt elektrische deeltjes in beweging en geeft ze energie mee. Vb. Batterij, accu of zonnecel.
  3. Geleiders: Een stof waar makkelijk elektrische stroom door heen gaat. Vb. metalen en water.
  4. Isolator: Een stof waar moeilijk elektrische stroom door heen gaat. Vb. plastic, glas of hout.
  5. Verbruiker: Dat gebruikt de elektrische energie. Vb. Lampje zet elektrische energie om in warmte en licht.

Slide 6 - Tekstslide

Elektrische stroom meten
Ampèremeter 





Hoeveelheid stroom per seconde langs een bepaald punt 
= stroomsterkte

 
  





Stroomsterkte is op elke plaats even groot

 
  





Ampère:
1 mA = 0,001 A
1 A = 1000 mA

Slide 7 - Tekstslide

De stroom meten
Met een stroommeter kun je meten hoe ‘sterk’ de elektrische stroom door een stroomkring is. Je meet dan op een bepaald punt in de stroomkring hoeveel lading er in één seconde voorbijkomt. 
Dat noem je de stroomsterkte. 




  • De eenheid van stroomsterkte is ampère (A).
  • Omrekenen doe je zo:
  • 1 mA = 0,001 A
  • 1 A = 1000 mA
  • De stroomsterkte is op elke plaats in de stroomkring even groot

Slide 8 - Tekstslide

Stroomsterkte meten
Om de stroomsterkte te meten moet je altijd de stroom-meter is serie schakelen 

Omdat de stroom dan overal gelijk is

Slide 9 - Tekstslide

Stroomkring
Functie schakelaar
  • Gesloten stroonkring:
De elektrische deeltjes kunnen een rondje maken.

  • Onderbroken stroomkring:
De kring is niet gesloten.

Slide 10 - Tekstslide

Schakelschema
  • Schakeling: 
Elektrische onderdelen die met elkaar verbonden zijn. 

  • Schakelschema:
Eenvoudige tekening van een schakeling

Slide 11 - Tekstslide

Symbolen schakelschema

Slide 12 - Tekstslide

Regels schakeling tekenen 
Werk altijd met potlood en liniaal
Teken de symbolen juist
Draden tekenen we alleen horizontaal of verticaal
Het schakelschema moet zo overzichtelijk mogelijk zijn


Afstanden in het schakelschema zeggen niets over de werkelijke afstanden
Posities in het schakelschema zeggen niets over de werkelijke posities

Slide 13 - Tekstslide

Waar of Niet waar?

Slide 14 - Tekstslide

Stelling 1: De symbolen in schakelschema's zijn overal ter wereld hetzelfde?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Stelling 2: In een open stroomkring kan elektrische stroom lopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Stelling 3: Een accu heeft een plus- en een minpool
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Stelling 4: Een isolator laat elektrische stroom er makkelijk doorheen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een spanningsbron geeft elektrische deeltjes energie en zet ze in beweging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
  • maak een schakelschema van een open stroomkring waarbij de volgende componenten aanwezig moet zijn: 2 lampen (serie) en schakelaar. 
https://phet.colorado.edu/en/simulations/circuit-construction-kit-dc

Slide 20 - Tekstslide