Lezen 1.3 - les 1 - tekstverbanden/signaalwoorden - HH

Hoofdstuk 1.3 Lezen HH
Lesdoel van vandaag:

Leesstrategieën herhalen
Tekstverbanden herhalen



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1.3 Lezen HH
Lesdoel van vandaag:

Leesstrategieën herhalen
Tekstverbanden herhalen



Slide 1 - Tekstslide

Voor de toets van week 23
- Ik weet welke leesstrategieën er zijn en wat ze inhouden

- Ik ken de volgende tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden: opsommend, tijdsvolgorde, tegenstellend, uitleggend
redengevend, concluderend en vergelijkend 

- Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze moet je uit je hoofd kennen!
Welke vier leesstrategieën zijn er?

Slide 3 - Open vraag

Welke tekstverbanden
ken je nog?

Slide 4 - Woordweb

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 5 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 6 - Tekstslide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

Geef eens twee signaalwoorden bij deze tekstverbanden:

- opsommend verband

- tijdsvolgorde verband

- tegenstellend verband

- uitleggend verband

- redengevend verband

- concluderend verband

- vergelijkend verband 

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Tijdsvolgorde
B
Opsommend
C
Tegenstellend

Slide 9 - Quizvraag

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming
C
Tijdsvolgorde

Slide 10 - Quizvraag

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Samenvattend
C
Tijdsvolgorde

Slide 11 - Quizvraag

Redengevend verband

Een redengevend verband geeft aan

waarom iemand iets doet of vindt.


- want - omdat - daarom - dus -

de reden hiervoor is - het argument is

Slide 12 - Tekstslide

Redengevend verband

Voor het proefwerk van biologie had ik een slecht cijfer,

want ik heb er niet goed voor geleerd.


De reden van het slechte cijfer is

dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.


Slide 13 - Tekstslide

Het concluderend verband 
Hierbij wordt een conclusie getrokken. 
Signaalwoorden: dus, kortom, dat houdt in 
Voorbeeld: 
Kortom, het is belangrijk om je huiswerk te maken.  

Slide 14 - Tekstslide

Vergelijkend verband nieuwste
Een vergelijkend verband is een vergelijking
tussen zinnen of alinea's aanduidt. 

Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn:
net als, zoals, evenals,
anders dan, vergeleken met, in tegenstelling tot



Voorbeeld: "Vergeleken met vorig jaar is de zomer nu veel warmer."

Slide 15 - Tekstslide

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
A
samenvattend
B
redengevend
C
concluderend
D
uitleggend

Slide 16 - Quizvraag

Deze appel is even sappig als die daar.
A
uitleggend verband
B
vergelijkend
C
opsomming
D
redengevend

Slide 17 - Quizvraag

Je zit steeds te zeuren, dus luister ik niet meer naar je.
A
uitleggend
B
concluderend
C
opsomming
D
redengevend

Slide 18 - Quizvraag

Ik hou erg van pasta, zoals penne, ravioli, en macaroni.
A
uitleggend
B
vergelijkend
C
opsommend
D
redengevend

Slide 19 - Quizvraag

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 
Vergelijkend

Opsommend
Evenals
Zoals
Verder
Ook

Slide 20 - Sleepvraag

Ik weet weer wat de zeven tekstverbanden zijn en ik herken de signaalwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Aan de slag

Samen lezen tekst 3

Leestaak!

Slide 22 - Tekstslide