Omzet = prijs x aantal verkochte producten (afzet)
Bijv.
Je verkoopt 50 flesjes water voor € 1,00 per flesje.
Omzet = € 1,00 x 50 = € 50,00
Slide 8 - Tekstslide
Jij verkoopt 60 voetballen voor € 2,50 per voetbal. Met welk bedrag stijgt je omzet als je 1 voetbal extra verkoopt?
Slide 9 - Open vraag
Kosten
Kosten =
prijs x aantal ingekochte producten die je gaat verkopen
Bijv. De 50 flesjes water die je net hebt verkocht, heb je ingekocht voor € 0,60 per flesje.
Kosten = € 0,60 x 50 = € 30,00
Slide 10 - Tekstslide
De 60 voetballen die jij hebt verkocht, heb je ingekocht voor € 1,50 per stuk. Hoeveel kosten komen erbij als je 1 voetbal extra verkoopt?
Slide 11 - Open vraag
De 60 voetballen die jij hebt verkocht, heb je ingekocht voor € 1,50 per stuk. Bereken de kosten.
Slide 12 - Open vraag
Brutowinst
Brutowinst = verschil tussen omzet en kosten
Bijv.
Je verkoopt 50 flesjes water voor € 1,00 per flesje.
Omzet = € 1,00 x 50 = € 50,00
De 50 flesjes water die je net hebt verkocht, heb je ingekocht voor € 0,60 per flesje.
Kosten = € 0,60 x 50 = € 30,00
Brutowinst = omzet - kosten
Winst = € 50,00 - € 30,00 = € 20,00
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het gevolg voor de brutowinst als de kosten per voetbal omhoog gaan naar € 2,00 per voetbal en jij de verkoopprijs op € 2,50 houdt?
Slide 14 - Open vraag
De kosten van de voetballen waren € 90,- totaal. De omzet bedroeg € 150,-.Bereken de brutowinst.
Slide 15 - Open vraag
Samengevat
Omzet = prijs x aantal verkochte producten (afzet)
Kosten = prijs x aantal ingekochte producten die je gaat verkopen
Brutowinst = verschil tussen omzet en kosten
Slide 16 - Tekstslide
Kan ik deze winst nu zomaar in mijn zak steken of in het bedrijf stoppen?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Brutowinst
Deze kosten betalen ze van de brutowinst
Bedrijven hebben kosten
Slide 18 - Tekstslide
Nettoresultaat
Wat overblijft na het betalen van de rekeningen =
Slide 19 - Tekstslide
Verschil
Wat is het verschil tussen brutowinst en nettowinst?
Slide 20 - Tekstslide
Je verkoopt 50 sleutelhangers in voor € 125,- totaal en verkoopt ze voor € 5,- per stuk. Aan bedrijfskosten ben je € 50,- kwijt. Bereken het nettoresultaat.
Slide 21 - Open vraag
Wordt het nettoresultaat groter of kleiner als de bedrijfskosten stijgen?