PVVT sterk en voltooid deelwoord

Welkom
Welkom
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Dinsdag 5 november proefwerk
H 1, 2 en 3 grammatica - ontleden: persoonsvorm, onderwerp, zinsdeel en werkwoordelijk gezegde  
 H 1 en 2 + losse stencil grammatica - woordsoorten: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord  
H 1 en 2 lezen (onderwerp, deelonderwerp, hoe zit een tekst in elkaar en verschillende manieren om te lezen)  
H 1 en 2 Formuleren: (zinnen correct begrenzen en verwijzen naar de- en het-woorden  
H1 Spelling (= hoofdletters en leestekens)  
H1, 2, 3 en 4 Spelling werkwoorden pvtt, pvvt zwakke ww, pvvt sterke ww en voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- je weet (weer) hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden  spelt.
- je weet (weer) hoe je het voltooid deelwoord spelt.

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- welkom en introductie (5 min)
- lezen (10 min)
- terugblik (5 min)
- uitleg spelling PVVT sterke ww en voltooid deelwoord (15 min)
- zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
werkwoordspelling: PVTT en PVVT zwakke werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

De stam+t regel
a. Geldt in de tegenwoordige tijd, dus bij PVTT (staan)
b. Geldt in de verleden tijd, dus bij PVVT (zitten)

Slide 6 - Tekstslide

Hij .................... (vinden) haar leuk
PVTT (PV tegenwoordige tijd)
a. vind (twee vingers)
b. vindt (drie vingers)

Slide 7 - Tekstslide

Hij ........................ (willen) die auto graag. 
PVVT (PV verleden tijd)
a. wilde (twee vingers)
b. wildde (drie vingers)

Slide 8 - Tekstslide

De lamp ................... (verlichten) de hele kamer.
PVVT (PV verleden tijd)
a. verlichte (twee vingers)
b. verlichtte (drie vingers)

Slide 9 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.
A. waar (staan)
B. niet waar (zitten)

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag: PVVT sterke werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

sterke werkwoorden
Veranderen van klank als ze van tijd veranderen.
Ik bied - ik bood
Ik denk - ik dacht
Ik zwem - ik zwom

Slide 12 - Tekstslide

Spelling PVVT sterke werkwoorden
- Gebruik verlengproef om erachter te komen of een woord op 
d of t eindigt.         Bijten: ik beet (want: wij beten)
                                     Vinden: ik vond (want: wij vonden)
- Schrjf zo kort en eenvoudig mogelijk. Gebruik niet twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar. Behalve als de uitspraak hierom vraagt.  Bestrijden - bestreden. 
Schrikken - schrokken.

Slide 13 - Tekstslide

Even checken
Opdracht 1 blz. 97
timer
6:00

Slide 14 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Geeft aan dat een handeling afgerond (voltooid) is. 
- Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.
- Er staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd.
Vorig jaar is hij naar Spanje gevlogen

Slide 15 - Tekstslide

Spelling voltooid deelwoord
1. Sterke werkwoorden: eindigt vaak op -en
Ik heb lekker gegeten (eten, ik eet, ik at) 
De trein is op tijd aangekomen (aankomen, kom aan, kwam aan)
2.Zwakke werkwoorden: eindigt op -t of -d: kofschip/fokschaap
Klaverjassen  wordt.....................
Verwaarlozen wordt................

Slide 16 - Tekstslide

Even checken
Ik heb .................... (werken)
Ik heb .................... (rennen) 
Ik heb .................... (praten)
Ik heb .................... (schieten)

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: opdracht 1 (blz. 126), opdracht 3 en 4 (blz. 127)

Hoe: individueel, je mag zachtjes fluisterend iets vragen

Klaar?: Steek je vinger op!

timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
Hoe ging het?
Weet je weer hoe je de PVVT van sterke werkwoorden spelt?
Weet je weer hoe je het voltooid deelwoord spelt?
Vooruitblik komende lessen

Slide 19 - Tekstslide

Dinsdag 5 november proefwerk
H 1, 2 en 3 grammatica - ontleden: persoonsvorm, onderwerp, zinsdeel en werkwoordelijk gezegde  
 H 1 en 2 + losse stencil grammatica - woordsoorten: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord  
H 1 en 2 lezen (onderwerp, deelonderwerp, hoe zit een tekst in elkaar en verschillende manieren om te lezen)  
H 1 en 2 Formuleren: (zinnen correct begrenzen en verwijzen naar de- en het-woorden  
H1 Spelling (= hoofdletters en leestekens)  
H1, 2, 3 en 4 Spelling werkwoorden pvtt, pvvt zwakke ww, pvvt sterke ww en voltooid deelwoord

Slide 20 - Tekstslide

Donderdag: maken diagnostische toets
Vrijdag: extra oefenen /leren voor de toets
3 workshops met extra uitleg
Workshop 1: zinsontleding
Workshop 2: werkwoordspelling
Workshop 3: grammatica woordsoorten
Stel ook vragen over de rest van de toetsstof

Slide 21 - Tekstslide