cours du 19 mai 3h2

cours du 19 mai
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

cours du 19 mai

Slide 1 - Tekstslide

devoirs
- Apprends voc D (Dehors - Fait la cuisine )
- Fais ex. D1, D2, D3 (p. 41)
- Fais 6b (p. 60) & 6d (p. 61)








Slide 2 - Tekstslide

cours du 19 mai
- mini test
- corriger D1 & D2 (p. 41) 6b & 6d (p. 66)
- Qu'est-ce que tu as mangé hier?
- Lire Damien chapitre 4
     + questions orales
-  Apprends passé composé (irréguliers)
- Passé composé Kahoot
- (verbuga.eu)
- faire devoirs




timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Traduis en néerlandais:
1. Pendant la récréation nous buvons et parlons et nous prenons le déjeuner  dehors. (4p)
2. En plus je dors jusqu'au moment où les gens entrent la chambre. (5p)
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

corriger 6b (p. 60)
1. de l', de la, du
2. du, des
3. de la
4. de l', du
5. des
6. du, de l'
7. du, de la, des
8. du

Slide 5 - Tekstslide

corriger 6b (p. 60)
1. de l', de la, du
2. du, des
3. de la
4. de l', du
5. des
6. du, de l'
7. du, de la, des
8. du

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer être/avoir?

  • Vorm van komen/gaan vervoeg je met être:
    Je suis arrivée/allée/venue/sortie/partie
  • Geen vorm van komen/gaan > dan pak je avoir:
    Ik BEN veranderd = J'AI changé
    Wij ZIJN vergeten = nous AVONS oublié
  • Uitzondering: j'AI été (ik ben geweest)
    (ÊTRE vervoeg je altijd met avoir)





Slide 7 - Tekstslide

corriger 6b (p. 60)
1. de l', de la, du
2. du, des
3. de la
4. de l', du
5. des
6. du, de l'
7. du, de la, des
8. du

Slide 8 - Tekstslide

1. Je mange un sandwich. > ne...jamais/parfois/souvent/toujours
(in de pauze) eet ik een boterham. > nooit/soms/vaak/altijd
corriger D2 p. 40

Slide 9 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as mangé hier?
- pris(prendre)/ mangé/mélangé/préparé/ bu(boire)
- avec/ à côté/en plus (=bovendien)
- des pommes de terre (aardappel)
des pâtes (pasta)
de la viande (vlees): (du porc/boeuf/poulet)
du poisson (de vis)
des légumes (groentes):  des carottes/...
de la sauce 
du pain (brood), du fromage (kaas)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as mangé hier ?

Slide 12 - Open vraag

cours du 19 mai
- mini test
- corriger D1 & D2 (p. 41) 6b & 6d (p. 66)
- Qu'est-ce que tu as mangé hier?
- Lire Damien chapitre 4
     + questions orales
-  Apprends passé composé (irréguliers)
- Passé composé Kahoot
- (verbuga.eu)
- faire devoirs




timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

ga naar Verbuga.eu
  • Kies ALTIJD Nederlands - Frans
  • Kies ALTIJD één REGELMATIG werkwoord (CHERCHER bijvoorbeeld)
  •  Kies dan wat jij het lastigste vindt:
       - présent onregelmatige werkwoorden (p. 132-133)
       - passé composé (kies onregelmatige ww p. 132-133 & ARRIVER &     
          CHERCHER)
       - imparfait (kies onregelmatige ww p. 132-133 & CHERCHER)
  • uitdaging? Combineer bovenstaande punten.
  • Wil je nog meer? Vraag Mevrouw De Gooijer voor iets nieuws.

Slide 14 - Tekstslide

devoirs
- Apprends voc D (délicieux - een ding)
- Fais ex. D4 (p. 41-42)
- Fais 6e (p. 62)
- Fais 1.... (p. 47)

NOG IN BOEK AANVINKEN EN MAGISTER AANPASSEN






Slide 15 - Tekstslide

corriger 8a & 8b (p. 66)
1. de l', de la, du
2. du, des
3. de la
4. de l', du
5. des
6. du, de l'
7. du, de la, des
8. du

Slide 16 - Tekstslide

corriger 7b (p. 65)

Slide 17 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
- J'ai ...
- mangé/dormi/chanté/vu/eu
- fait du sport/tennis/foot/...
- avec mes amis/mes parents/ma soeur/mon frère
- je suis allé(e) ...
- en Angleterre/Espagne/France
- au Maroc/Portugal/Japon
- à Paris/Berlin/Londres/Barcelone

Slide 18 - Tekstslide

ontkenning
ne ... pas =
ne ... jamais =
ne ... plus =
ne ... personne 


Hierbij zet je n(e)  vóór/achter   het hele werkwoord/de persoonsvorm en het tweede deel vóór/achter het hele werkwoord/de persoonsvorm 
Verbind met de juiste vertaling:


Streep door:
nooit
niet/geen
niemand
niet meer

Slide 19 - Tekstslide

ontkenning
ne ... pas = niet/geen
ne ... jamais = nooit
ne ... plus = niet meer
ne ... personne = niemand


Hierbij zet je n(e)  vóór   de persoonsvorm en het tweede deel achter de persoonsvorm. (persoonsvorm is in het Frans altijd het eerste werkwoord in de zin.  J'ai voulu changer cette règle.

Slide 20 - Tekstslide

mini test voc C (colonne 1)
1. ...
timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

mini test (colonne 2)
1. seul
2. il sort
3. trembler
4. repeindre
5. avoir peur
6. le sentier
7. tiré
8. vers
9.tué  
                      

timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

lire livre
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

- eventuee herhaling: 3 aspecten van rijm: Kahoot 

Slide 24 - Tekstslide

corriger 9c
1. je voudrais
2. nous irons
3. Marie fera
4. pourriez-vous
5. saurais-tu
6. ils utiliseront
7. veRRai
8. vous montreriez
9. ils aideraient
10. tout le monde viendrait
timer
1:30

Slide 25 - Tekstslide

1. Qu'est-ce qu'elle voit ?
Donne deux autres constructions interrogatives de cette phrase.

Slide 26 - Open vraag