Grammatica: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Welkom 1HV
Cursus 5
§6 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Voordat we beginnen:
Neem je boek voor je 
op blz. 218
Inloggen op LessonUp
Grammatica woordsoorten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1HV
Cursus 5
§6 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Voordat we beginnen:
Neem je boek voor je 
op blz. 218
Inloggen op LessonUp
Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica: werkwoorden
Grammatica woordsoorten:
  1.  Zelfstandig naamwoord en lidwoord
  2.  Bijvoeglijk naamwoord
  3.  Hulpwerkwoord
  4.  Zelfstandig werkwoord

Slide 2 - Tekstslide


Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden zitten er in de volgende zin?

Grote horloges zijn opvallender dan kleine modellen.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 3 - Quizvraag


Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden zitten er in de volgende zin?

Industriële eettafels zijn te herkennen aan stalen tafelpoten.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 4 - Quizvraag


Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden?

Is een stenen of glazen kopje beter voor het milieu dan een kartonnen wegwerpbekertje?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video


Is het onderstreepte woord een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) of een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)? 

Wist je dat Spanje mijn favoriete vakantieland is? 

A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag


Is het onderstreepte woord een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) of een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)? 

 Je buurjongen wordt vandaag 18 jaar.


A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag


Is het onderstreepte woord een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) of een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)? 

 De caissière gaf hun de kaartjes voor de film.


A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke woordsoorten horen de woorden? Maak de juiste combinaties.
lidwoorden
werkwoorden
voorzetsels
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
in, voor, door
toepassen, gewandeld
goede, grappige
de, het, een
leerlingen, Limburg

Slide 11 - Sleepvraag

Blz. 218
opdracht 1 t/m 4
Klaar?
pak je leesboek om te lezen...

Slide 12 - Tekstslide