oefenen met associatiematen

Groepen vergelijken
Oefenen met associatiematen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Groepen vergelijken
Oefenen met associatiematen

Slide 1 - Tekstslide

phi-coëfficiënt -->  bij nominale variabelen

maximaal verschil cumulatief percentage (max.Vcp) --> 
-  bij ordinale variabelen
-  bij kwantitatieve variabelen (relatief cumulatief %) 

Boxplots vergelijken --> 
- bij kwantitatieve variabelen

Effectgrootte E -->
- bij kwantitatieve variabelen met bekend gemiddelde en   
   standaardafwijking

Slide 2 - Tekstslide


Welke associatiemaat moet je gebruiken om te onderzoeken of het verschil in aantal geslaagden tussen de groepen A en B groot, middelmatig of gering is?
A
phi-coëfficiënt
B
max. Vcp
C
boxplots vergelijken
D
Effectgrootte E

Slide 3 - Quizvraag

Antwoord A

Phi-coëfficiënt

Het zijn twee nominale variabelen met voor elke variabele twee mogelijkheden (2x2 kruistabel)

Bovendien heb je geen gemiddeldes met standaardafwijking en ook heb je niet te maken met een boxplot of cumulatief percentage, dus de andere mogelijkheden kunnen niet.

Slide 4 - Tekstslide


Bereken met het formuleblad de phi-coëfficiënt die bij de tabel hiernaast hoort om te onderzoeken of het verschil in aantal geslaagden tussen de groepen A en B groot, middelmatig of gering is (antwword in drie decimalen nauwkeurig).

Slide 5 - Open vraag


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
phi 
0,149
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 6 - Quizvraag


Welke associatiemaat moet je gebruiken om te onderzoeken of het verschil in gewicht tussen wezels afkomstig uit het noorden of het zuiden van Europa groot, middelmatig of gering is?
A
phi-coëfficiënt
B
max. Vcp
C
boxplots vergelijken
D
Effectgrootte E

Slide 7 - Quizvraag


Bereken de effectgrootte E met behulp van de formule op het formuleblad.
(antwoord in 3 decimalen)

Slide 8 - Open vraag




Is het verschil groot, middelmatig of gering?
E0,909
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 9 - Quizvraag


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 10 - Quizvraag


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 11 - Quizvraag


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 12 - Quizvraag

Er is onderzoek gedaan naar de relatie tussen opleidingsniveau en besteedbaar inkomen, waarbij qua opleidingsniveau onderscheid is gemaakt tussen lager dan hbo enerzijds en hbo en wo anderzijds. Het besteedbaar inkomen is ingedeeld in vijf categorieën met categorie 1 als laagst en categorie 5 als hoogst besteedbaar inkomen. De resultaten staan in onderstaande tabel. 
De opgave staat beschreven op de volgende dia. 

Slide 13 - Tekstslide


Bereken met het maximale cumulatief percentage (max. Vcp) of hier sprake is van een groot, middelmatig of gering verschil. Werk de opgave uit in je schrift (maak een tabel) en stuur deze in. Denk er aan om alles eerst naar cumulatief percentage om te zetten

Slide 14 - Open vraag

Tabel eerst omzetten naar tabel met absolute en relatieve cumulatieve frequenties. Vervolgens per categorie het verschil van de cumulatieve frequenties bepalen en kijken wat het maximale verschil is. 
Vuistregels toepassen (zie formuleblad): 
max. Vcp = 28,8%


<maxVcp
 20%                          40%   dus het verschil is middelmatig

Slide 15 - Tekstslide

Van twee benzinestations is bijgehouden hoeveel klanten er per uur hebben getankt. Het onderzoek duurde 14 dagen en er werd steeds van 8:00 uur tot 20:00 gemeten. 

Hoe groot is max. Vcp ? Geef je antwoord bij de volgende dia. 

Slide 16 - Tekstslide


Hoe groot is max. Vcp ? Antwoord met %

Slide 17 - Open vraag


Is het verschil in aantal klanten per uur tussen tankstation A en tankstation B groot, middelmatig of gering ?

Slide 18 - Open vraag

Max. Vcp  is rechtstreeks uit de figuur af te lezen. Je kijkt dan waar de relatieve cumulatieve frequentie het meest verschilt en dat is bij 50 klanten per uur. Daar is het verschil 50%. 

Vuistregel:
Omdat max Vpc > 40 is het verschil groot. 

Slide 19 - Tekstslide


Bereken de effectgrootte E van het verschil in geboortegewicht met behulp van de formule op het formuleblad (in drie decimalen nauwkeurig)

Slide 20 - Open vraag


Bepaal met het formuleblad of het verschil in geboortegewicht tussen het eerste en het volgende kind groot, middelmatig of gering is.

Slide 21 - Open vraag

E=21(442+428)367434970,405
 0,4 < E      0,8 dus het verschil is middelmatig

Slide 22 - Tekstslide

Einde

Slide 23 - Tekstslide