1Mc 14 mei Grammatica hoofdstuk 1 t/m 5

Goedemorgen 1Mc!!
Programma:
  • Herhaling & oefenen blok 3 & 5 grammatica
  • Controleren huiswerk blok 5.2 grammatica
  • Evaluatie

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen 1Mc!!
Programma:
  • Herhaling & oefenen blok 3 & 5 grammatica
  • Controleren huiswerk blok 5.2 grammatica
  • Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

LESDOEL:
Zinsdelen
Je benoemt delen van een zin

  1. persoonsvorm
  2. werkwoordelijk gezegde
  3. onderwerp
LESDOEL:
Woordsoorten
Je benoemt ieder woordje apart
  1. werkwoorden
  2. zelfstandig naamwoord
  3. lidwoord
  4. bijvoeglijk naamwoord
  5. voorzetsels

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren/herhalen?
Werkwoorden:                                           Blok 1 (herhalen)
Zelfstandig Naamwoord/lidwoord: Blok 3 (herhalen)
Bijvoeglijk Naamwoord:                        Blok 5 (nieuw!)
Voorzetsels:                                                Blok 5 (nieuw!)

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten
Werkwoorden

Herhaling Blok 1

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je van werkwoorden?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De meeste kinderen spelen vaak in de tuin.

Slide 7 - Open vraag

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
In het weekeinde slaapt Malou vaak uit tot twaalf uur.

Slide 8 - Open vraag

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De leraar Nederlands legde de werkwoordspelling uit.

Slide 9 - Open vraag

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De ouders van D1 juichen hun kinderen toe tijdens de voetbalwedstrijd.

Slide 10 - Open vraag

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De zanger zong het liefst zonder microfoon.

Slide 11 - Open vraag

Grammatica woordsoorten
Zelfstandig Naamwoord/lidwoord

Herhaling Blok 3

Slide 12 - Tekstslide

Bij welk antwoord vind je drie lidwoorden?
A
In, op, naar
B
De, het, een
C
Mijn, ons, zijn
D
Hoek, straat, steen

Slide 13 - Quizvraag

Bij welk antwoord vind je drie zelfstandige naamwoorden?
A
In, op, naar
B
De, het, een
C
Mijn, ons, zijn
D
Hoek, straat, steen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over en in de juiste volgorde.
Ik heb een tas

Slide 17 - Open vraag

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Ik stap in de trein

Slide 18 - Open vraag

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Ik hou erg van boeken

Slide 19 - Open vraag

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
De hoogte van de mast is moeilijk te bepalen

Slide 20 - Open vraag

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Jouw liefde is genoeg om van te leven.

Slide 21 - Open vraag

Grammatica
Bijvoeglijk Naamwoord Blok 5

Slide 22 - Tekstslide

Wat weet je van een
bijvoeglijk naamwoord?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
Dian schreef een keurige mail.

Slide 26 - Open vraag

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
De lieve jongen ging naar zijn grote huis.

Slide 27 - Open vraag

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
De nieuwe tuin is erg groot.

Slide 28 - Open vraag

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
Jouw oude gouden horloge is kapot.

Slide 29 - Open vraag

Grammatica woordsoorten
Voorzetsels

Blok 5

Slide 30 - Tekstslide

Wat weet je van
voorzetsels?

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Erik verkoopt de auto met aanhanger.

Slide 35 - Open vraag

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Mijn moeder koopt brood bij de bakker.

Slide 36 - Open vraag

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Jij komt niet in aanmerking voor die subsidie

Slide 37 - Open vraag

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Tijdens de les lette iedereen goed op.

Slide 38 - Open vraag

Herhaling alle woordsoorten

Slide 39 - Tekstslide

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

heeft =
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 40 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

mooiste
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 41 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

prijs
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 42 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
Op
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 43 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
lag
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 44 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
oude
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 45 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
envelop
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 46 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
van
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 47 - Quizvraag

Huiswerk voor woensdag:
Grammatica Blok 5 
Learnbeat A t/m E

Slide 48 - Tekstslide