H3.1.1 Monniken en ridders (Karel de Grote)

H3 'Leven met het geloof'


3.1 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-100)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 'Leven met het geloof'


3.1 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-100)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Lesdoelen deze les
  • Instructie
  • Aan de slag


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 3.1
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.


  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.


  • Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.







Slide 4 - Tekstslide

Monniken en ridders

Slide 5 - Woordweb

Zelfstandig / Instructie volgen

Zelfstandig werken:

Je leest eerst alle leerstoffen door (ong. 10-15min).
Je maakt eerst de begrippen en betekenissen van de cursus.
Je maakt alle opdrachten van de cursus, ook de blauwe.
Tijdens de instructie ben je stil!
Je kunt aan het einde van de les de lesdoelen beantwoorden

Instructie volgen:

Je doet mee met de uitleg.
Je maakt aantekeningen als dat nodig is.
Je hoeft niet alle opdrachten te maken.

Slide 6 - Tekstslide

Romeinse rijk in 500 n.chr.
Oost-Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk

Slide 7 - Tekstslide

Europa in 550 n. chr.

Slide 8 - Tekstslide

West-Europa 600

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Edelen 
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen. 

De baas hiervan is een graaf. Hij heeft 2 taken:
  • bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
  • bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)
Graven en hertogen zijn van adel en worden edelen genoemd.
 

Slide 13 - Tekstslide

Waar moest de Adel mee helpen?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Heren en horigen
Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.

Horigen hadden vier plichten:
  1. Mochten het land van hun heer niet verlaten; 
  2. Een deel van de oogst afstaan als belasting; 
  3. Op feestdagen extra geschenken geven; 
  4. Allerlei klusjes doen voor hun heer. 

In ruil hiervoor kregen ze bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.
.

Slide 16 - Tekstslide

Een horige hoort bij de Adel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Drie groepen
Als je in de tijd van monniken en ridders leefde hoorde je bij een van de Drie groepen:
  1. Edelen (de mensen van adel: graven, koningen e.d.)
  2. Geestelijken (de mensen van de kerk: monniken, priesters)
  3. Boeren en horigen

Groep 1 en 2 was maar een klein deel van de bevolking.

Slide 18 - Tekstslide

Edelen
Geestelijken
Boeren
Monnik
Non
Graaf
Horigen
Hertog
Priester

Slide 19 - Sleepvraag

Aan de slag 
Maken:
  • Blz. 92 t/m 97 Alle opdrachten
  • Begrippen en betekenissen 


Klaar:
  • Herhaling blz. 98
  • Verdieping blz. 99 
  • Topografie blz. 126, 127 

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: blz. 84-88 Alle opdrachten

Klaar: 
Herhaling: blz 89
Verdieping: blz 90

Topo: blz 114 en 115

Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie Lesdoelen 3.1
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.

  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.

  • Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.

Slide 22 - Tekstslide