2ka spelling §11

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Open je boek alvast op blz 240-241.

§11 Voltooid deelwoord

Voordat we beginnen:
WELKOM 2ka
k
CURSUS 7
SPELLING

Slide 2 - Tekstslide


1. Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf  11  
2.  Digitaal oefenen
3. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 3 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
Lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 5 - Tekstslide

 Het voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-.
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden.
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin.

Slide 7 - Tekstslide

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n:
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren pasta gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan!
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt.

Slide 8 - Tekstslide

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n:
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d :
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt niet altijd horen of een voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt. Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt? Gebruik dan:
  • De verlengproef (langer maken).
  • Of ’t ex kofschip.

Slide 10 - Tekstslide

Ik ben gisteren ... (verhuizen).
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt

Slide 11 - Quizvraag

De gevangene is na een week eindelijk ... (ontsnappen)
A
ontsnapt
B
ontsnapd

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens de wedstrijd heeft Joy zich ... (blesseren).
A
geblesseerd
B
geblesseert
C
geblesseerdt

Slide 13 - Quizvraag

Wat?
Cursus 7 Spelling §10: Herhaling 1 kgt.
In de online leeromgeving.
Hoe?
In stilte, op je iPad. Muziek mag.
Hulp
De theorie in de LessonUp van gisteren.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met werkwoorden.
Klaar?
Maak de opdrachten 1 t/m 3 blz. 238-239
Aan het werk
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
Lesdoelen

Slide 15 - Tekstslide

'Ik weet waaraan ik een voltooid deelwoord kan herkennen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 16 - Poll

'Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 17 - Poll

Welke vragen heb je nog?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Je hebt ... (beloven) dat je het geld zou ... (weggeven).

Slide 20 - Open vraag