Les 15 - Vuistregels, snelheid en verhoudingen

Wat willen we deze week bereiken?
- Je kent de belangrijkste vuistregels.
- Je kunt berekeningen met tijd, afstand en snelheid maken.
- We gaan Pythagoras herhalen.
- We gaan een hoek berekenen met SosCasToa herhalen.

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat willen we deze week bereiken?
- Je kent de belangrijkste vuistregels.
- Je kunt berekeningen met tijd, afstand en snelheid maken.
- We gaan Pythagoras herhalen.
- We gaan een hoek berekenen met SosCasToa herhalen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat willen we bereiken deze week?
- Je kent de belangrijkste vuistregels.
- Je kunt berekeningen met tijd, afstand en snelheid maken.
- Je kunt met verhoudingen rekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer heb je de toetsen in periode 2?
 Toetsweek half januari
Tentamen hoofdstuk 3.2, 3.3, 3.5, 3.6, 3.7 & heel hoofdstuk 5.


Slide 3 - Tekstslide

Maakwerk deze week (18 opgaven)
Hoofdstuk 5 Rekenen (Theorie A,C,Q,R,S,T,U,V,W)
Maken 47, 48, 49, 50, 51 
Maken 52, 53, 64, 65, 66
Maken 67, 74, 75, 76, 77 
Maken 78, 79, 80

Slide 4 - Tekstslide

OEFENOPGAVE Snelheid berekenen
Henk rent 2,9 km in 9:36.
a) Hoeveel meter rent Henk?
b) Hoeveel seconden doet Henk daarover?
c) Wat is zijn gem. snelheid in m/s (1 decimaal)?
d) Wat is zijn gem. snelheid in km/u?

Slide 5 - Tekstslide

ANTWOORDEN Snelheid berekenen
Henk rent 2,9 km in 9:36.
a) 2,9 x 1000 = 2900 meter.
b) 9 x 60 + 36 = 576 seconden. 
c) 2900 : 576 = 5,0 m/sec.
d) 5,0 x 3,6 = 18 km/u.

Slide 6 - Tekstslide

5A Vuistregels

Je fietst ongeveer 15 km/uur

Dus in 4,5 uur kun je ongeveer 15 x 4,5 = 67,5 km fietsen


Een deur is ongeveer 2 m. hoog


Een verdieping van een huis is ongeveer 3 m. hoog

Dus een huis met 3 verdiepingen is ong. 3 x 3 = 9 meter hoog

Slide 7 - Tekstslide

De helft van alle Nederlanders gaat minimaal 1x per jaar bij McDonalds eten. Hoeveel mensen zijn dat?
A
Ongeveer 8,5 miljoen
B
Ongeveer 17 miljoen
C
Ongeveer 5,5 miljoen
D
Ongeveer 13 miljoen

Slide 8 - Quizvraag

Henk heeft 2,5 uur op een gemiddeld tempo gewandeld. Hoeveel km heeft hij ongeveer afgelegd?
A
20 km
B
8 km
C
12,5 km
D
Dat weet alleen Henk

Slide 9 - Quizvraag

Een flat met 20 verdiepingen is ongeveer ....
A
40 meter hoog
B
100 meter hoog
C
80 meter hoog
D
60 meter hoog

Slide 10 - Quizvraag

5B/5C Eenheden van lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht

Gewicht:



Oppervlakte:



Inhoud:

Slide 11 - Tekstslide

5,04 km = ... m.
A
50,4
B
504
C
5 040
D
50 400

Slide 12 - Quizvraag

3,2 m² = ... cm².
A
32
B
320
C
3 200
D
32 000

Slide 13 - Quizvraag

650 liter = ... m³.
A
0,65
B
650
C
6,5
D
65 000

Slide 14 - Quizvraag

55 gram = ... kg.
A
550
B
0,55
C
0,055
D
55 000

Slide 15 - Quizvraag

5D/5E/5F Eenheden van informatie, tijd en snelheid
1 jaar = 365 dagen     1 dag = 24 uur     1 uur = 60 minuten     enz.

15 m/s = 15 x 3,6 = 54 km/uur

120 km/u = 120 : 3,6 = 33,3 m/s

Jan loopt 5 km in 21 minuten. Dat is 5000 : (21x60) = 3,97 m/s

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel seconden zitten er in 3 uur?
A
12 x 3 x 60
B
60 x 60 x 3
C
3 x 100 x 100
D
3 x 3600 x 10

Slide 17 - Quizvraag

Mevrouw Jansen loopt 5 km in 22 minuten . Hoeveel m/s is dat?
A
5000 : (22x60) = 3,8 m/s
B
50 : 22 = 2,3 m/s
C
5000 : 60 : 60 = 1,4 m/s
D
5 x 3,6 = 18 m/s

Slide 18 - Quizvraag

Mevrouw Jansen loopt dus 3,8 m/s. Hoeveel km/u is dat?
A
10 x 3,8 : 3,6 = 10,6 km/u
B
3,8 x 3,8 = 14,4 km/u
C
3,8 x 3,6 = 13,7 km/u
D
Dit is te ingewikkeld!

Slide 19 - Quizvraag

5N Verhoudingen
Roy wil 500 ml wodka-cola maken. Het blijkt dat hij de beste smaak krijgt als hij wodka en cola mixt in een verhouding 1:5. Dus 1 deel wodka met 5 delen cola.
Hoeveel ml wodka en hoeveel ml cola heeft hij nodig?

5/6 deel is cola, dus 500 : 6 x 5 = 417 ml cola.
1/6 deel is wodka, dus 500 : 6 = 83 ml wodka.

Slide 20 - Tekstslide

Sanne wil 800 ml bacardi-sinas maken. Het blijkt dat zij de beste smaak krijgt als zij bacardi en sinas mixt in een verhouding 2:7.
Hoeveel bacardi en hoeveel ml sinas heeft zij nodig?

Slide 21 - Open vraag

Uitwerking bacardi-sinas
2/9 deel is bacardi, dus 800 : 9 x 2 = 178 ml bacardi.
7/9 deel is sinas, dus 800 : 9 x 7 = 622 ml sinas.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld: Hoeken berekenen met goniometrie 

Hoek B = tan⁻¹ (5:13) = 21°         Hoek I = sin⁻¹ (12:20) = 37°

Hoek F en E kun je niet op deze manier berekenen, want er zit geen rechte hoek in

driehoek DEF.

Slide 23 - Tekstslide


Slide 24 - Open vraag

Uitwerkingen van hoek A, hoek M en hoek Q.




Hoek A = sin⁻¹ (5:12) = 25 graden
Hoek M = cos⁻¹ (6:8) = 41 graden
Hoek Q = tan⁻¹ (15:8) = 62 graden

Slide 25 - Tekstslide

3.1 Zijden berekenen met Pythagoras

Bereken de afstand tussen punt A (-3,6) en B (2,3).


Bepaal eerst hoe lang de twee korte zijdes zijn en

dan kun je de lange zijde (AB) uitrekenen.


Dus        (32 + 52) = 5,8 cm





Slide 26 - Tekstslide


Slide 27 - Open vraag

Uitwerking van het berekenen van zijde AB

Eén korte zijde is 5 cm en de lange zijde is 8 cm.

De andere korte zijde (AB) is dan   

     (8- 52) = 6,2 cm





Slide 28 - Tekstslide