week 9 les 1 - Plusklas

Qu'est-ce que tu manges comme petit déjeuner?
Je mange ... 
Je bois ...
Je prends ... 

... parfois (soms)
... aussi 

J'aime le/la/les ....
J'adore ... 
timer
2:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Qu'est-ce que tu manges comme petit déjeuner?
Je mange ... 
Je bois ...
Je prends ... 

... parfois (soms)
... aussi 

J'aime le/la/les ....
J'adore ... 
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoord prendre
schrijf het werkwoordwoord onder elkaar
Je ...
Tu ...
Il, elle, on ....
Nous ....
Vous ...
Ils, ellent .........




Wie schrijft het op het bord?

Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs
Afmaken werkbladen.

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden 1
Tu as soif?  
Vous avez une carafe d’eau ?
Je voudrais  un coca s’il vous plaît.
Je prends un grand bifteck frites.
Tu veux du pain?
Je n'ai pas faim.



Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden 1
Vous prenez une salade ?
Je voudrais un croquemonsieur
Qu'est-ce que tu prends comme boisson?
Vous voulez un morceau de fromage?
Combien coute le gâteau?

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden 2
Le matin je mange un croissant de confiture 
Au petit-déjeuner je bois un verre de lait. C'est très bon.
Parfois je bois un verre de jus de pomme.
Je n'aime pas le café. Ce n'est pas bon pour la santé.
Je déteste les haricots verts, mais j'adore les carrottes
Mon dessert préféré est .....

Slide 6 - Tekstslide

A la fin de ce cours:
(of misschien twee lessen)
- Weet je hoe je in het Frans opschrijft wat je als ontbijt eet
- Weet je hoe je vooral werkwoorden maar ook andere woorden kunt afwisselen om je tekst prettiger te maken om te lezen
- En weet je de Franse woorden voor: 
altijd - vaak - soms - vooral - alleen maar 
En dat is handig! 

Slide 7 - Tekstslide

Comment faire? 
  1. D'abord: lire et comprendre
  2. Ensuite: reproduire / copier
  3. Puis: reviser / étudier
  4. Finalement: créer: écrire 


Slide 8 - Tekstslide

1. Lire et comprendre
Que faire? (De opdracht)
Wat wil ik als eindresultaat wil zien: 

- Een nette vertaling van de tekst Forum op pagina 72 in goedlopend Nederlands
- Naast de vertaling, ook een aantekening met een woordenlijst van de woorden die ik op de volgende slide zal laten zien

Slide 9 - Tekstslide

1. Lire et comprendre
Comment faire? 
Gebruik:
- Je schrift en een pen 
- De apprendres achterin het hoofdstuk of de alfabetische woordenlijst helemaal achterin je B-boek 
- Je klasgenoten, als jij iets zelf niet kan vinden 
- Als dat allemaal niet heeft geholpen, steek dan je vinger op voor mijn hulp

Slide 10 - Tekstslide

1. Lire et comprendre
Combien de temps?


Environ 20 minutes! 

(Als je stil voor jezelf werkt, met fluisterend overleg, lukt dat.)

Slide 11 - Tekstslide

1. Lire et comprendre
Tout fini?


Montre-moi ton texte. 
Als ik het goed vind, kun je vast Apprendre 8 en 9 gaan leren voor de toetsweek. 

Slide 12 - Tekstslide

Noteer bij het vertalen, de vertaling van deze woorden apart in een lijst: 

Qu'est-ce que
pendant
Raconte --> raconter
(ils) prennent
la santé
le matin
toujours
le dimanche
je préfère
je déteste
surtout
alors
parfois
à midi
comme boisson
souvent
par exemple
J'aime bien
seulement

Slide 13 - Tekstslide

Contrôle:

Slide 14 - Tekstslide

Wat begrijpt Hugo niet?
A
Dat een ontbijt zo goed voor je zou zijn
B
Dat sommige mensen geen ontbijt eten
C
Dat mensen melk drinken voor ontbijt

Slide 15 - Quizvraag

Qu'est-ce que Hugo ne boit pas pour le petit-déjeuner?
A
Du lait
B
Du jus d'orange
C
Du thé
D
Du café

Slide 16 - Quizvraag

De quel repas parle Sandra?
A
Le petit-déjeuner
B
Le déjeuner
C
Le dîner

Slide 17 - Quizvraag

Laure noemt het eten van pizza's haar "petit péché mignon". Waarom?
A
Omdat ze het eigenlijk heel erg vindt, dat ze vaak pizza's eet.
B
Omdat pizza's eigenlijk best gezond zijn.
C
Omdat pizza's het enige is wat ze eet, wat net iets minder gezond is
D
Omdat ze mini-pizza's zo schattig vindt.

Slide 18 - Quizvraag

Wie eet het minst gezond?
A
Hugo
B
Sandra
C
Laure

Slide 19 - Quizvraag

Noteer bij het vertalen, de vertaling van deze woorden apart in een lijst: 

Qu'est-ce que
pendant
Raconte --> raconter
(ils) prennent
la santé
le matin
toujours
le dimanche
je préfère
je déteste
surtout
alors
parfois
à midi
comme boisson
souvent
par exemple
J'aime bien
seulement
wat
tijdens
Vertel! - vertellen
(zij) nemen
de gezondheid
lett.: de ochtend, in deze tekst: 's ochtends
altijd
lett.: de zondag, in deze tekst: 's zondags
Ik heb liever
Ik heb een hekel aan
vooral
dus
soms
om 12 uur 's middags
als drankje
vaak
bijvoorbeeld
Ik hou (best wel) van
Ik vind (best wel) leuk 
alleen maar, slechts

Slide 20 - Tekstslide

2. Reproduire
Que faire: 
Ex. 27 et 28 
Ex. 27: De juiste zinnen gevonden en overgeschreven uit de tekst en verbeterd
Ex. 28: de zinnen juist vertaald in je boek




Slide 21 - Tekstslide

2. Reproduire
Comment faire: 
Gebruik: 
- Je vertaling
- Je woordenlijstje
- Geen chromebook

Schrijf netjes, met pen in je B-boek



Slide 22 - Tekstslide

2. Reproduire
Combien de temps:

10 minutes!

Werk weer voor jezelf, met eventueel fluisterend overleg.

Tout fini? Geef het aan, dan laat ik de antwoorden zien.




Slide 23 - Tekstslide

3. Reviser
Que faire?
Neem je woordenlijst en de belangrijkste werkwoorden uit de tekst:




Je mange
Je bois
Je prends
J'adore

J'aime bien
Je déteste
Je préfère

Slide 24 - Tekstslide

4. Ecrire
Que faire:
Ex. 29
Schrijf een tekst van ongeveer 40 woorden waarin je vertelt wat je eet voor ontbijt. Daar moet in staan: 
- minimaal één ding wat je vaak eet en minimaal één ding wat je vaak drinkt
- waarom je dat eet of drinkt (lekker? gezond?)
- iets wat je soms eet of drinkt
- iets wat jij niet of nooit eet of drinkt voor ontbijt en waarom niet

Slide 25 - Tekstslide

4. Ecrire
Comment faire:

- Let op de woordvolgorde (eerst onderwerp + werkwoord, dan de rest)
- Let op de spelling, hoofdletters en punten

- Gebruik - als je iets moet opzoeken - de Franse tekst met je vertaling, de apprendres of de alfabetische lijst achterin je boek

Slide 26 - Tekstslide

4. Ecrire
Combien de temps?

Jusqu'au fin du cours! 
Tot het eind van de les. Ik wil graag dat je je tijd hiervoor neemt. 

Tout fini? Laat mij dan je netversie zien in je boek. Dan geef ik je complimenten en tips en kun je nog een verbeterde versie eronder zetten. 

Slide 27 - Tekstslide

Vendredi
Leren de werkwoorden:
être
avoir
prendre
vouloir

Slide 28 - Tekstslide