Meesterproef LessonUp 8.2 & 8.3

8.2 De worsteling van Indonesië
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.2 De worsteling van Indonesië

Slide 1 - Tekstslide

Er was een volksraad aangeschaft, wat hield dat in?
A
de volksraad maakte alle beslissingen
B
de volksraad maakte geen beslissingen en gaf alleen advies

Slide 2 - Quizvraag

een communistische partij, wil snelle algehele onafhankelijkheid.
opgericht in 1927, streefde naar onafhankelijkheid onder leiding van Soekarno

    PKI

    PNI

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe ging de strijd naar onafhankelijkheid?
A
met veel geweld, de onafhankelijkheid werd niet zomaar gegeven
B
best gemakkelijk, er waren weinig onenigheden.

Slide 4 - Quizvraag

In 1942 werd Indonesië door een ander land dan Nederland veroverd, welk land was dit?
A
Engeland
B
er was geen ander land dat Indonesië probeerde te veroveren
C
Japan
D
Amerika

Slide 5 - Quizvraag

Wat houd het akkoord van Linggadjati in?
A
Nederland erkende de soevereiniteit van Indonesië
B
Nederland kreeg alle macht over Indonesië

Slide 6 - Quizvraag

Werd 'Operatie Product' gezien als een politionele actie?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

8.3 Suriname

Slide 8 - Tekstslide

Sinds welk jaar had Nederland al macht over Suriname?
A
1669
B
1863
C
1974
D
1667

Slide 9 - Quizvraag

Na 1863 werden er veel arbeiders uit andere landen naar Suriname gehaald, waarom?
A
slavernij werd afgeschaft, te veel werk te weinig mensen
B
om het land wat bevolkter te maken

Slide 10 - Quizvraag

Wie werden er naar Suriname gehaald?
A
Chinezen, Creolen, Hindoestanen
B
Javanen, Chinezen, Creolen
C
Hindoestanen, Javanen, Creolen
D
Javanen, Chinezen, Hindoestanen

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn Hindoestanen?
A
een bevolkingsgroep uit India die afkomstig zijn uit Suriname
B
een bevolkingsgroep uit Suriname die afkomstig zijn uit India

Slide 12 - Quizvraag

Wat waren de redenen voor arbeiders om naar Suriname te komen
A
geld verdienen om rijker terug te gaan naar hun eigen land
B
een beter bestaan opbouwen, geld voor hun gezin verdienen
C
ze werden gedwongen
D
om een gewaardeerde arbeidskracht te worden

Slide 13 - Quizvraag

na WOII kreeg Suriname niet de volledige soevereiniteit maar bleef een autonoom binnen het Nederlands rijk, wat houd dat in?
A
Suriname kreeg hun eigen bestuur, verkiezingen waren toegestaan maar het bleef deel van het Nederlands Koninkrijk
B
Suriname kreeg hun eigen bestuur maar Nederland had nog steeds de macht over Suriname

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn Creolen?
A
nakomelingen van Afrikaanse slaven in Suriname
B
nakomelingen van Surinaamse slaven in Afrika

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer werd Suriname zelfstandig?
A
25 november 1976
B
23 november 1975
C
23 november 1976
D
25 november 1975

Slide 16 - Quizvraag

Nadat Suriname zelfstandig werd wou een grote minderheid onder het Nederlands koninkrijk blijven, wat is het gevolg hiervan?
A
een oorlog tussen het Surinaams bestuur en burgers
B
een migratiestroom van Surinamers naar Nederland
C
Suriname werd weer een autonoom van het Nederlands rijk

Slide 17 - Quizvraag

klik aan wat klopt
A
de onafhankelijkheid in Suriname ging erg goed
B
in 1980 was er een staatsgreep van het leger
C
men was ontevreden met de regering in Suriname
D
men was erg tevreden met de regering in Suriname

Slide 18 - Quizvraag